21 NOVEMBER 1975
1110
enigingen. Er bestaat een uitstekend contact tussen het N. A.C. -bestuur
en de auditor. Iedere maand vindt een vergadering tussen auditor, voor
zitter en secretaris van N.A.C. plaats en daar worden de vraagstukken
waar de gemeente iets mee te maken zou kunnen hebben aan de orde ge
steld. Daarnaast wordt voldaan aan de eis die in de subsidievoorwaarden
wordt gesteld, dat het N.A.C. -bestuur de verslagen van de bestuursver
gaderingen aan de auditor doet toekomen. De auditor is de man, die als
hij daar de noodzaak van inziet de wethouder en het college met de pro
blemen van N.A.C. kan confronteren. Daardoor ontstaat dus een be
paalde filterfunctie en ik ben blij dat die er is. De heer Martens heeft
al gezegd dat een lichtinstallatie vóór de aanvang van het seizoen
1975-1976 moet worden aangelegd. Een en ander heeft niet tot een ex
tra subsidie geleid. Dat kan ook niet, want dan had uw raad die extra
subsidie moeten toestaan. Dat is niet gebeurd, en tot op dit moment
heeft ons ook geen enkel bericht bereikt dat N.A.C. ons een verzoek
terzake zal doen toekomen. Hoe staat het met het overnemen van de
terreinen van N.A.C. Er is een werkgroep die dat vraagstuk bekijkt
en het overleg met het N.A.C. -bestuur is zeker nog niet afgerond. Ik
heb zelfs de indruk dat ook het standpunt van de gemeente terzake nog
niet geheel is afgerond.
De kindercentra en de peuterspeelzalen. Daar is ook weer
een groot aantal vragen over gesteld. Kortgeleden hebben wij een ge
sprek met de commissie kindercentra Breda gehad. Het resultaat van
die bespreking heb ik de commissie doen toekomen en ik meen dat wij
over de uitkomsten van dat gesprek vrij gunstig gestemd mogen zijn.
Het heeft er in ieder geval toe geleid dat wij duidelijk hebben gesteld
dat de subsidiëring naar onze mening iets zou moeten toenemen omdat
sommige kindercentra anders minder geld dan in 1975 zouden krijgen;
het aantal te subsidiëren kindercentra zal namelijk waarschijnlijk toene
men. Het lijkt mij zinvol over de subsidiëring van de kindercentra nog
het een en ander te zeggen. Het is natuurlijk erg gemakkelijk te vragen
waarom wij nu nog niet op de definitieve regeling gaan zitten. Men
moet zich goed realiseren dat de kindercentra en peuterspeelzalen op
dit moment een zaak van het particulier initiatief zijn. Dergelijke din
gen komen tot stand en dat leidt op een gegeven moment tot subsidiëring.
Op basis van de huidige gegevens dragen wij ais gemeente per peuter,
die naar een peuterklas of kindercentrum gaat, 145, -- bij. Op dit
moment nemen ongeveer 250 kinderen aan het peuterspeelzaalwerk deel.
Wanneer men ervan uitgaat dat een peuterspeelzaal in beginsel voor al
le kinderen open moet zijn, moet men het genoemde aantal niet met
een factor 4 maar met een factor 6 vermenigvuldigen om te weten wat
men uiteindelijk zal moeten betalen. Als men dit ziet tegen de achter
grond van de ingediende begrotingen, die bij de brief van 7 november
zijn gevoegd, moet men gewoon vaststellen dat het inslaan van die weg
de gemeente in 1978 1. 050. 000, -- zal gaan kosten en dat is een
kwestie die u toch wel heel duidelijk onder ogen moet zien, vandaar
dat wij uitermate voorzichtig zijn met het vaststellen van de definitie
ve regeling. Zolang de rijksoverheid geen daadwerkelijke subsidie geeft
zullen wij met een interimregeling moeten werken.
Er komt nog een punt aan de orde, namelijk de mate
waarin de kindercentra zelf hard lopen om aan subsidie te komen. Wat