21 NOVEMBER 1975
1118
Aan het begin van de begrotingsbehandeling kreeg ik de in
druk dat wij hier met een stel uitbuiters en een stel verdrukten te ma
ken hebben. Soms maak ik dit ook uit moties op. Ik denk dan: waar
praten wij toch over? Wij hebben kunnen vernemen wat de heren Van
der Stoel em Landman -- mijns inziens mensen van een grote des
kundigheid --in Belgie hebben gezegd. De heer Landman heeft gezegd
dat een groot aantal bedrijven naar Belgie is gegaan en hij heeft dit
zelfs ook nog min of meer gepropageerd. Vele industriëlen gaan hier
weg, eenvoudig omdat zij het klimaat niet meer gunstig vinden. Ik
meen dan ook aat wij uit zorg voor de werkgelegenheid de uiterste voor
zichtigheid zouden moeten, betrachten.
Uit hoofde van mijn functie bij het industrie- en havenschap
Moerdijk kan ik zeggen dat het bestuur bijzonder gelukkig was met ae
mogelijkheden die het kabinet door een investering van 117 miljoen
heeft geboden. Van een lid van het college van b. en w. heb ik ver
nomen dat de minister van economische zaken gelden voor de ontslui
ting van het industriegebied Haagse Beemden geeft; ik meen dat dit
positief te waarderen is. De werkloosheid is schrikbarend. Wij komen
op voor mensen die verdrukt zijn en verdrukt heten, maar wij moeten
ook constateren dat sommigen illegaal de grenzen passeren, hier plaatsen
innemen die wij zelf misschien niet kunnen of willen innemen en ten
laste van de gemeenschap komen. Dit is een uiterst zorgelijke situatie.
Ik wil niet zeggen dat wij geen menselijkheid zouden moeten betrachten,
maar wij moeten naar ik meen uitermate voorzichtig zijn met het uit
schreeuwen van protesten en het seinen van maatregelen, aangezien wij
ook de zorg voor onze eigen gemeenschap hebben. In dit verband zou
ik willen zeggen dat ik het eens ben met het college en met de wet
houder van economische zaken, die hebben bepleit dat er voorzichtig
heid moet worden betracht. Met het sociaal statuut moeten wij voor
zichtig zijn: wij moeten niet meer strikte bepalingen maken dat uit een
oogpunt van veiligheid en goede milieubeheersing noodzakelijk is, in
welk verband ik erop wijs dat de BRIM te dien aanzien voortdurend
waakzaam is. Laten wij ervoor zorgen dat onze mensen aan het werk
kunnen komen.
Misschien zou u, mijnheer de voorzitter, als voorzitter van
het contactorgaan in West-Brabant er nog eens op kunnen wijzen dat dit
alles een voorwerp van bijzondere aandacht voor u is. Er bestaat naar
ik meen daèr speciale aandacht voor de Westbrabantse belangen, maar
wij zitten hier in de raad voor de Bredase belangen. Laten wij niet te
veeleisend zijn en laten wij ernaar streven de werkgelegenheid optimaal
te doen zijn.
De heer KOERTSHUIS: Door plotselinge bijzondere omstandig
heden kon ik aan de middagzitting niet deelnemen. Ik hoop dat de be
raadslagingen desondanks goed zijn verlopen. Als gevolg van een en
ander wil ik namens de V. V. D. - fractie in tweede termijn een opmerking
over het J. A. C. maken. Ten aanzien van het J. E. C.het open jongeren
centrum en de kindercentra is de visie die de heer Lambregts namens de
C. D. A. - fractie heeft uiteengezet ook de visie van de V. V. D. - fractie.
De C. D. A. - en de V. V. D. -leden van de commissie voor jeugd en
sport hebben over deze kwestie meermalen informeel contact gehad.