17 FEBRUARI 1975 112 In de commissievergadering is ook gesproken over de bereikbaar heid voor het fietsverkeer. In die vergadering kwam naar voren dat er heel duidelijk mogelijkheden liggen en dat binnen de detaillering van de woonbestemming rekening zal worden gehouden met het fietsver keer. Het amendement lijkt mij dan ook minder zinvol. In het amendement wordt ook gesproken over een groter opper vlak voor woondoeleinden en ik meen juist dat het nieuwe plan B meer aandacht besteedt aan de woonfunctie. De heer Houben heeft voorts de wens te komen tot een bepaalde mengvorm op tafel gelegd en als wij nu nog verder gaan met het versterken van de woonfunctie raakt het evenwicht in het plan een beetje zoek. Wat dat aangaat kunnen wij dan ook duidelijk instemmen met het voorstel van het college. In het amendement wordt gesproken over een zodanige exploita tie van het gebied dat goedkope woningwetbouw in ruime mate moge lijk is en het lijkt mij duidelijk dat er is toegezegd dat er in zekere mate sociale woningbouw zal plaatsvinden. Als wij een multifunctio neel plan met gedifferentieerde woningbouw willen nastreven moeten wij ons niet alleen op sociale woningbouw en woningwetbouw richten. Er moet een gedifferentieerd stadsbeeld ontstaan. Wat de inspraak aangaat ben ik het geheel met de wethouder eens, want ik zie nog niet in hoe de heer Houben met potentiële bewo ners van het gebied tot een goed geleide inspraak denkt te komen. Mijn fractie heeft dan ook geen behoefte aan het amendement. De inpassing ten aanzien van de Haagdijk geeft mij aanleiding op te merken dat het hier gaat om uitgangspunten voor een bestemmings plan. Mijn fractie kan zich daar geheel achter stellen. De heer CRUL: De heer Van Dun heeft gesproken over een funda menteel andere aanpak die in het onderhavige voorstel is opgenomen. Hij bedoelde daarmee dat de raad in de beleidsvoorbereidende fase wordt betrokken en ik acht dat een goede zaak. Als wij daarvan uitgaan vind ik het antwoord van de wethouder op zijn zachtst gezegd een beet je opmerkelijk. Wat hij aan goede voornemens heeft geëtaleerd slaat hij met zijn antwoord eigenlijk weer in de wind, want feitelijk gaat hij er niet vanuit dat wij in deze voorbereidende fase onze inbreng in de discussie willen leveren. Hij gaat er kennelijk vanuit dat wij uit gaan van een visie die niet strookt met het algemeen belang. Ik proef dit althans uit zijn woorden en ik vind dat toch wel jammer. Ik zou u willen vragen wat de bedoeling van het college is als het voorstellen als het onderhavige aan de raad voorlegt. Als het de bedoeling is de raad te horen in deze fase kan een discussie niet uitblij ven omdat er verschillende politieke visies op tafel komen. In feite moet u daarna verdere besluiten nemen. Wij hebben al gesprekken ge voerd met mensen die plannen voor dit gebied ontwikkelen en wij heb ben hen eigenlijk al een visie gegeven. Als het college op een andere manier wil gaan werken lijkt mij dat onjuist, want welke mogelijkhe den blijven er dan nog voor de raad over? Ik wil dan nu ook concreet vragen wat de bedoeling is. In de commissie voor algemene aangele genheden spreken wij geregeld over de werkwijze van de commissies en van de raad en ik wil nu concreet vragen wat de bedoeling is met deze soort voorstellen. Wilt u werkelijk de raad in de beleidsvoorbe reidende fase betrekken? In de richting van dat deel van het C. D. A. dat zich steeds pre senteert als vertegemwoordiger van de groepen die de P. P.R. en de P. v. d. A. ook representeren, zou ik ten aanzien van de rechtszekerheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 112