m
1143 21 NOVEMBER 1975
Vanuit die optiek zal ik proberen mij hier in positieve zin mee te be
moeien. Met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de stadsge
westelijke brandweer: uiteraard zal de heer Van den Wijngaard over de
consequenties vanuit de gemeentelijke optiek in de commissie voor de
bedrijven worden ingelicht, maar aangaande de wijze waarop een en
ander regionaal stadsgewestelijk zal gaan opereren ligt mijns inziens
de eerste verantwoordelijkheid voor nadere informatie bij het stadsge
west zelf.
Op het gebied van het ENWA-bedrijf wordt een moeilijk pro
bleem gevormd door de verlichting van de Liesboslaan. Ik heb be
grepen dat nu het nieuwe criterium van de veiligheid en de criminali
teit wordt toegevoegd, zodat ik mij niet alleen op het terrein van col
lega Van Dun maar ook op dat van de voorzitter beweeg! In ieder ge
val heeft rijkswaterstaat hier iets mee te maken. Ik weet niet in hoe
verre de door de heer Van den Wijngaard gesignaleerde onveiligheid
en criminaliteit een "ingang" kunnen vormen om in dezen zo snel
mogelijk een oplossing te bereiken. Mijn collega van openbare werken
heb ik bereid gevonden dit onderwerp, indien het in zijn commissie
aan de orde wordt gesteld, daar nog eens uit te diepen.
De heer Van den Wijngaard hoopt dat er een winst van ƒ1,6
miljoen kan worden uitgekeerd. Zoals men in de begroting kan lezen,
ligt dit inderdaad in de bedoeling van het college, maar ait neemt niet
weg dat hier een taakstellend bedrag in het geding is. Overigens zal
dit bedrag naar het zich laat aanzien wel worden bereikt.
Met betrekking tot de concessies in de Haagse Beemden en de
leveringsbevoegdheid is de situatie bepaald niet gemakkelijk. In dit ver
band moge ik verwijzen n aar de nota die in de commissie voor de be
drijven is uitgebracht, waarbij het college is gemachtigd orienterende
besprekingen te houden. Uit het overleg, dat zo langzamerhand is af
gerond, krijgt men de indruk dat er bij de concessiehouders een zeer
geringe neiging bestaat om tot overdracht te komen. Het gemakkelijkst
is de situatie met betrekking tot de P, N. E. M.terwijl zich inzake
Intergas vrij veel problemen voordoen. In de laatstbedoelde situatie
bieden evenwel' enkele afspraken uit het verleden wellicht enige "in-
fang". De Casema heeft ons toegezegd bereid te zijn machtigingsge-
iea, dat door de gemeente Breda wordt aangevraagd, in te vullen.
Met betrekking tot N. W. B. zou ik willen verwijzen naar mijn antwoord
aan de heer Van Duijl inzake de beginselovereenkomst.
Ten aanzien van de door de heer Van den Wijngaard genoemde
te hoge overheadkosten van het ENWA-bedrijf zou ik hem willen verwij
zen naar de toelichting op de begroting van het energie- en waterbe
drijf, waarin men kan lezen dat een bedrag van 330. 000, -- van de
investeringssfeer naar de exploitatie wordt overgebracht om de te hoge
overheadkosten zo goed mogelijk terug te dringen. Dat zij ook in deze
begroting nog hoog zijn, kan ik niet ontkennen, maar het college heeft
het voornemen ze geleidelijk terug te brengen.
Mede in verband met de sociale woningbouw heeft de heer Van
den Wijngaard de aansluitkosten te hoog genoemd. Ik geloof dat wij
moeten constateren dat de aansluitkosten niet te hoog zijn. In de tweede
plaats wijs ik erop dat het ENWA-bedrijf geen functie op het gebied van
het subsidiëren van de sociale woningbouw heeft. Dit neemt niet weg