21 NOVEMBER 1975 1144 dat het in het voornemen van het bedrijf ligt de aansluitkosten, die op dit ogenblik worden berekend, te herzien. Vandaag heb ik zelfs ver nomen dat een concept-raadsvoorstel inzake de differentiatie van de aansluitkosten gereed isdit voorstel zal op 23 december in de com missie voor de Dedrijven aan de orde worden gesteld. Inzake het geohydrologisch onderzoek is de toestand nog steeds enigszins somber. Zoals men weet is het "veldwerk" gereed, zodat wij meteen zouden kunnen starten, maar er wordt nog gewacht op oriëntatie van de provincie met betrekking tot de gang van zaken elders. De financiële problematiek is groot en wij kunnen dit project dan ook niet met eigen middelen ondernemen. Tot slot heeft de heer Van den Wijngaard een vraag gesteld over een eventuele uitbreiding van het machtigingsgebied van Casema. Ik neem aan dat hij daarbij heeft gedoeld op het laatste raadsvoorstel, dat een correctie van het gebied mogelijk maakte. Op de snelheid waarmee op een uitbreiding wordt gereageerd, heb ik uiteraard weinig invloed, maar in het periodieke contact dat ik met Casema heb, zal ik in ieder geval vragen daar aandacht aan te besteden. Naar aanleiding van het betoog van de heer Martens wil ik in het kort reageren op de aoor hem gestelde vragen en het ingediende amendement. Over de milieu-ambtenaar zal binnenkort preadvies worden uitgebracht; de functie waar de milieu-ambtenaar thuishoort is die van bestuur en kabinet. Onderzocht zal worden of er met betrek king tot het milieu een nadere voorziening bij het vervoerbedrijf nood zakelijk is. Een en ander houdt nauw verband met de optimalisering van de straatveegdienst. Van de situatie op het gebied van overwerk heeft de heer Martens naar ik meen een ietwat verkeerd beeld geschapen. Hij deed het voorkomen -- maar misschien is dat niet zijn opzet geweest -- als of er bij het vervoerbedrijf dagen van veertien uur worden gemaakt, het geen in zijn algemeenheid niet juist fs. De directeur doet het vandaag wêl, maar dat is dan één van de weinige uitzonderingen in een jaar! Het overwerk kan worden verdeeld in 50% voorspelbaar en 50% niet- voorspelbaar overwerk. Werkzaamheden die men niet van tevoren in een tijdschema kan opnemen houden bijvoorbeeld verband met de glad- heidsbestrijding, wateroverlast, feestdagen en schouwwachten. Derge lijke activiteiten ziet men onverwacht op zich af komen. 50% van het overwerk is daarentegen wêl voorspelbaar; in dit verband wijs ik op de markt, werkzaamheden in verband met containers en het vegen op zaterdag en zondag van de binnenstad. Veelal wordt het overwerk afge daan in porties van drie vier uur en het wordt daarna in de andere werktijden gecompenseerd. Er is dan ook bepaald geen sprake van dagen van twaalf tot veertien uur, terwijl de helft van de overuren met vrije tijd wordt vergolden. Ik ga er uiteraard van uit dat de directeur in het raam van de wettelijke bevoegdheden op het gebied van overwerk te werk gaat, maar wanneer de heer Martens een signaal zou hebben ont vangen waaruit blijkt dat dit niet het geval is, hoop ik dat hij bereid is daar in de commissie op terug te komen, zodat wij een en ander kun nen bespreken. Ik kom toe aan het door de heer Martens ingediende amendement met be trekking tot de brandweer, waarvoor hij mijns inziens wel wat gemakkelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1144