1149
21 NOVEMBER 1975
met betrekking tot enkele problemen een follow-up tot stand moet
komen. Er zijn inderdaad akoestische problemen die de lessen enigs
zins belemmeren. Ook is er een moeilijkheid met de fietsenstalling
terwijl er naar ik meen voorts iets met de verwarming aan de hand is.
De dienst openbare werken houdt zich op het ogenblik met een inven
tarisatie van een en ander bezig: binnenkort zullen aan het college
voorstellen worden gedaan omtrent de wijze waarop deze problemen
moeten worden aangepakt.
De vrije-keus-serie bij de schouwburg wordt door de heer
Suurmeijer positief gewaardeerd. Een onderzoek naar de toneelac
commodatie zal worden ingesteld. Ik weet niet of men daarmee reeds
is begonnen, maar de commissie heeft bij het recente bezoek aan de
schouwburg kennis genomen van de zorgen van de directeur, die er
niet om liegen. Dit heeft ertoe geleid dat de directeur op dit ogenblik
in overleg is met de dienst openbare werken teneinde na te gaan in
hoeverre de door hem gesignaleerde problemen inderdaad aanwezig zijn.
Ook op dit punt zal de dienst openbare werken het college omtrent de
te volgen handelwijze moeten inlichten.
Voor het regelmatig overleg met de schooladvies- en bege
leidingsdienst met betrekking tot het project kunstzinnige vorming is
een stuurgroep geformeerd bestaande uit medewerkers van de Beelde
naar, van een projectgroep van de culturele raad en van de schoolad
vies- en begeleidingsdienst. Op deze wijze hoopt men het project in
goed overleg en ingepast in de samenhang van al deze activiteiten
tot een goede start te brengen.
Ik kom toe aan de opmerkingen die de heer Hendriksen heeft
gemaakt. Ik moet bekennen dat ik de teneur van een aantal opmerkingen
van de heer Hendriksen op zijn minst betreur. Dit zou ik in verband
willen brengen met de kentering, die zich naar ik hoop met betrekking
tot het overleg in de commissie voor cultuur nog eens zal voordoen.
Sprekend over het museum en over de schouwburg, had de heer Hendriksen
het zo losjes tussendoor over het "élitepubliek". Ik stel vast dat juist
op deze wijze wordt getracht tal van opvattingen te poneren die niet
waar zijn. De heer Hendriksen weet dat het beleid er al jarenlang op
gericht is de schouwburg open te maken en dat wij daar in grote mate
in slagen; en wanneer wij met Vader Abraham nu eens een keer mis
schien géén elite in de schouwburg zouden willen binnenhalen, wordt
dat ons óók onmogelijk gemaakt
Via de stripverhalen van Suske en Wiske komen wij dan bij
de cultuurnota. Misschien is de heer Hendriksen tot een ander inzicht
gekomen en meent hij dat de cultuurnota bij nader inzien toch een
prettig leesbaar stuk is, dat zich verhoudt tot een stripverhaal. Wan
neer de heer Hendriksen opmerkt dat de cultuurnota tot een instrument
zou zijn om deze wethouder buiten de openbaarheid een ad-hoc-beleid
te laten voeren, moet ik constateren dat ik op deze basis nauwelijks
meer kan discussiëren.
De heer HENDRIKSEN: Het zijn wêl de woorden van de wet
houder zelf in de commissievergadering!
Wethouder SANDBERG: Dan moet de heer Hendriksen nog maar