1153 21 NOVEMBER 1975 middellijk wil verwerpen, maar dat het gewenst is haar aan te houden teneinde later naar bevind van zaken te handelen. Als de heer Welschen namens de federatie de motie wil aanhouden, sta ik daar volkomen achter. Ik zie de relevantie van de motie niet direct meer in en ik zou op het ogenblik de grootste moeite hebben wanneer zij in stemming zou komen. Om mijn betoog niet te lang te maken zou ik hiermee willen volstaan. De overige opmerkingen die ik nog zou willen maken, kunnen nog wel eens in de commissie aan de orde komen. De heer HENDRIKSEN: Er is vanavond evenals bij vorige ge legenheden al verscheidene malen gesproken over een verantwooraings- brief van de federatie van fracties, waarvan een deel op de cultuur betrekking had. Ik ben blij dat deze aangelegenheid in discussie is ge komen, aangezien eigenlijk alle andere nota s en "praatpapieren" die wij hadden ingediend, altijd buiten de discussie zijn gebleven. Hoewel ik blij ben dat dit punt nu wêl in discussie is gekomen, heb ik het ge voel dat het enigszins mager is dat alleen bij het onderdeel cultuur hierover een discussie ontstaat: ook andere inbrengen van onze kant zouden vaker in het gesprek moeten worden betrokken. Daar komt nog bij dat de wethouder naar mijn gevoel van het C. D.A. een soort motie van vertrouwen heeft gekregen, hetgeen wellicht inhoudt dat er toch een beetje aan zijn prestige moet worden gepoetst. In eerste termijn heb ik gesproken over de doelstelling van het cultuurbeleid, die de heer Dees tijdens de algemene beschouwingen reeds heeft voorgelezen, zodat ik dat in dit stadium niet wil doen. Ik zou al leen dit willen zeggen: wanneer met een cultuurnota laat uitkomen waar in geen doelstelling staat en wanneer men geen criteria heeft waaruit kan worden afgeleid welke activiteiten voorrang verdienen, ontstaat er een situatie waarin alle groepen, organisaties en instituten die om subsidie vragen iets toegeschoven krijgen om iedereen tevreden te stellen. Wij vinden dat geen juiste situatie; naar onze mening moet het geld dat in de cultuursector voorradig is gekoppeld zijn aan duidelijk geformuleerde criteria en aan een duidelijk geformuleerde doelstelling, waaruit kan worden afgeleid welke richting het cultuurbeleid moet inslaan. De richting waarin het cultuurbeleid gaat is ons aan de hand van de thans ter tafel liggende concept-cultuurnota nog niet duidelijk. Na de ver- antwoordingsbrief is van onze kant een wat zakelijker brief verschenen, die overigens ook nog waardering van V. V. D. -zijde oogste en waarin wij hebben aangegeven dat in de cultuurnota enkele zakelijke punten goed naar voren worden gebracht die als deelonderwerpen steun van ons kunnen krijgen. Aangaande de cultuurnota zou ik de wethouder nog willen vragen of het mogelijk is vóór de behandeling in de raad een nota van wijziging te laten verschijnen. De nota heeft immers een conceptvorm en er zijn van verscheidene kanten vergaande inbrengen geleverd. Graag zouden wij vóór de behandeling willen weten in hoeverre deze inbrengen invloed op de definitieve cultuurnota zullen hebben. Ik denk dat op die manier her gesprek over de cultuurnota alleen maar kan worden verge makkelijkt. Bovendien dat is naar ik meen al toegezegd, maar ik weet het niet zeker meer -- zou er een verzamelbundel verschijnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1153