21 NOVEMBER 1975
1158
of nauwelijks in een redelijke verhouding tot de woorden die hij zo
juist heeft uitgesproken.
Naar de mening van de heer Hendriksen moeten wij eerst lang
durig met elkaar gaan spreken over de vraag of de kunstzinnige vorming
al dan niet een basisvoorziening is en waar de verantwoordelijkheden van
de rijksoverheid en de gemeentelijke overheid liggen. Ik heb juist ge
tracht in eerste termijn aan te tonen dat het niet alleen om de mede
werker bij de Beyerd gaat. Het gaat erom iets waar te maken van de
schets van het cultureel centrum. Het gaat erom iets waar te maken --
en dat is helemaal geen ad-hoc-beleidvan wat is ontstaan uit een
discussie van vijf d zes jaar tussen vele mensen. Als wij hier niet tot
een invulling komen, gaan wij in Breda inderdaad een ad-hoc-beleid
voeren, want dan zullen zich incidentele gebeurtenissen voordoen.
Er zal dan ergens een club bezig zijn met ae studie op het gebied van
de permanente educatie, terwijl ergens anders iemand toevallig bezig
is met de integratie van het A. M. V. -onderwijs in het basisonderwijs.
Op die manier gaan wij met allerlei incidentele gebeurtenissen in zee,
maar het is nu juist de bedoeling dat de educatieve medewerker voor
enige coördinatie en ondersteuning zorgt.
Op het Filmhuis, de Kritiese Filmers en het Activerend Volks
theater hoef ik niet of nauwelijks terug te komen. De begroting die ter
tafel ligt is met zorg samengesteld. Zij vertoont aan de ene kant samen
hang en aan de andere kant flexibiliteit. Ik heb getracht dat onder
woorden te brengen. Morgen kunnen zich andere instituten aandienen
met een ideële doelstelling die eveneens prachtig is, maar ik ben van
mening dat de raad op basis van eigen criteria, toegespitst op de des
betreffende subsidieverzoeken, dan al dan niet subsidie moet verlenen
naar aanleiding van door het college van burgemeester en wethouders
uitgebrachte preadviezen. Het amendement van de heer Hendriksen
heeft tot strekking dat thans reeds gelden voor het Filmhuis, de Kritiese
Filmers en de Stichting Activerend Volkstheater worden gereserveerd,
een gedragslijn waartegen ik mij verzet. Voor het ruime veld van
vorming en permanente educatie is in deze begroting een bedrag opge
nomen dat is verhoogd van 40. 000, -- tot 70. 000, Er is flexibi
liteit aanwezig maar een en ander kan nu niet worden afgewogen, zo
dat de raad thans naar mijn mening geen uitspraak moet doen.
De heer HENDRIKSEN: Ik vraag mij af wanneer dat dan wêl
moet, want een bepaalde tijdsfasering is in het bijzonder voor die
groepen erg belangrijk.
Wethouder SANDBERG: Voor de derde maal: op het ogenblik
dat het college van burgemeester en wethouders deze subsidieverzoe
ken, nadat zij de normale routing hebben afgelegd, voorzien van een
preadvies aan de raad zullen hebben voorgelegd. Nadat de raad de
cultuurnota zal hebben vastgesteld, heeft hij daarin criteria aangetrof
fen met betrekking tot gelden die men in bepaalde activiteiten moet
investeren. Daarop mag op zijn minst in het desbetreffende preadvies
worden ingegaan. Pas daarna is mijns inziens de raad in staat een ge
fundeerde uitspraak over dergelijke subsidie-aanvragen te doen.
De heer HENDRIKSEN: Dat is toch geen flexibel beleid van