21 NOVEMBER 1975
1160
De behandeling van de portefeuille cultuur en bedrijven wordt
hierna afgesloten.
I Portefeuille openbare orde, veiligheid en bestuurlijke organisatie.
a. Openbare orde en veiligheid. Hierbij komen aan de orde:
1. Politie
2. Bescherming bevolking en diversen, betreft de volg-
nrs. behorende bij buagetcode 01 op hoofdstuk III.
b. Informatie en voorlichting, betreft de volgnrs. behorende
bij de budgetcode 02 op hoofdstuk II.
c. Sociografische dienst,
d. Intergemeente overleg, betreft de volgnrs. behorende bij
de budgetcode 04 op hoofdstuk II.
e. Interne zaken, betreft de volgnrs. behorende bij de budget
code 05 op de hoofdstukken II, III, IV, VII, X en XI.
f. Burgerlijke stand, bevolking, verkiezingen en militaire
zaken, betreft de volgnrs. behorende bij de budgetcode 06
op hoofdstuk II.
g. Diversen, betreft de volgnrs. behorende bij de budgetcode
07 op de hoofdstukken II en III.
De heer KRAMER: Er is een flinke dosis moed voor nodig om
nu nog aan een ander deel van onze begroting te beginnen. Ik heb er
begrip voor dat de gemotiveerdheid vermindert, maar toch waag ik het
erop dat er nog enige luisterzin is.
Naar mijn mening is portefeuille I een belangrijke en voor
waar geen lichte portefeuille. Er komen wel veel zogenaamde admini
stratieve aangelegenheden aan de orde, maar niemand zal durven te
be weren dat ons bureau voorlichting en de sociografische dienst zo
maar een paar schakels in het gemeentelijk apparaat zijn. Integendeel,
deze instellingen zijn onmisbaar en onze fractie spreekt haar erkente
lijkheid uit voor de vele activiteiten die zijn ontwikkeld. Bij het begrip
"administratief" wil ik de burgerlijke stand als geheel niet vergeten.
Mijnheer de voorzitter. Veel adviezen op het gebied van uw
portefeuille worden in de commissie voor algemene zaken voorbereid.
Hier komen voornamelijk overwerpen aan de orde die met het besturen
in het algemeen te maken hebben. Deze onderwerpen vragen -- hoe
kan het anders? -- vrij veel tijd. Om het optimale te bereiken is er
misschien wel iets te verbeteren, maar wat is optimaal wanneer men
alle afweegfactoren op een rij zet? Ik vind het belangrijk dat wij in
de commissie elkaar goed kennen en ik geloof dat die kennis wel
aanwezig is. Wanneer dan de wil óók aanwezig is, kan men samen
toch wel iets doen, ook als langzamerhand bij sommige partijen andere
vormen van samenwerking ontstaan. Samen praten, ook al is men
tegen een bepaalde zaak, is nog steeds een aanvaardbaar principe van