1163 21 NOVEMBER 1975 beperkte wegen om mee te praten en mee te denken voldoende ge bruik maken. Wij willen het echter niet bij deze constatering laten maar proberen vanuit het gemeentebestuur de burgers actief te bena deren, te stimuleren tot meedenken en meepraten en tot meebeslissen te bewegen. V oor de raadsleden en de groepen rondom de raadsleden is het dikwijls al moeilijk alle dingen die in Breda aan de orde zijn te bevatten. Hoeveel te meer moet dit probleem dan niet bestaan voor de mensen die niet over onze informatie beschikken? Is het in dit licht ge zien dan zo verwonderlijk dat, indien inspraak van de burgers wordt ge vraagd, de 118.000 Bredanaars niet in groten getale komen opdraven? Is het alleen hun schuld of ligt het misschien ook aan de manier waarop de gemeente haar inspraakmogelijkheden presenteert? Om tot een betere democratie te komen - -ik bedoel dan een stelsel waarin zo veel mogelijk mensen invloed kunnen uitoefenen op het beleid -- moeten kennelijk andere wegen worden bewandeld. Eén van de mid delen waarvan wij ons zouden kunnen bedienen is een decentralisatie van het bestuur, waarbij een deel van de besluitvorming naar de wijken wordt gebracht. Wij denken daarbij in het bijzonder aan de besluiten die duidelijk op een bepaalde wijk betrekking hebben, In de wijk zou dan bijvoorbeeld kunnen worden besproken en beslist over de inrichting van de wijk: waar moeten scholen komen, waar parkeerhavens enz. Natuurlijk heeft dit ook tot gevolg dat het ambtelijk apparaat actief in de wijken zal moeten opereren. Als wij beslissingsbevoegdheden naar de wijken willen verplaatsen, houdt dit tevens in dat deze wijken over een budget moeten kunnen beschikken. De onroerend-goedbelasting biedt hiervoor mogelijkheden. Wij beseffen dat een dergelijke decentralisatie niet iets is dat van vandaag op morgen even kan worden geregeld. Dit vragen wij dan ook niet. Wat wij wél vragen is een onderzoek naar de mogelijk heden en onmogelijkheden van deze decentralisatie. Wij stellen de raad dan ook voor een dergelijk onderzoek door het ondersteunen van het amendement nr. 2 mogelijk te maken. Jan Oomen heeft het amende ment reeds toegelicht. In ae commissievergadering waarin de begro ting van algemene zaken werd behandeld hebben wij dit onderwerp eveneens aan de orde gesteld. Het C. D.A. stond er toen bij monde van de heer Geene niet afwijzend tegenover. Ook u, mijnheer de voorzitter, hebt dit denkbeeld bepaald niet van de tafel geveegd, hoewel u de vraag stelde of een dergelijk systeem in een stad ter grootte van Breda wel noodzakelijk was. Misschien kan in het door ons gevraagde onder zoek het antwoord op deze vraag worden verkregen. De heer OOMEN: Ik zou een opmerking over de voorlichting willen maken. De gemeente Breda verzorgt op verschillende manieren voorïchting: zij geeft het informatieblad Indruk uit, er worden folders uitgegeven, er verschijnen publikaties in Leven en Wonen en ook op andere manieren wordt voorlichting gegeven. Nu zie ik op de voorkant van Indruk staan dat het een informatieblad van de gemeente Breda is, zodat ik vermoed dat het wordt uitgegeven door het gemeentebestuur, dat volgens de gemeentewet door de gehele gemeenteraad wordt ge vormd. Tot nog toe komen evenwel op een enkele lofwaardige uit zondering na -- de brochure over de Haagse Beemden -- alleen de meerderheidsbeslissingen in dit informatieblad.Ik vind dit een ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1163