1167 21 NOVEMBER 1975 en ouderen -- heeft de politie een grote ambitie. Er wordt regelmatig onderricht gegeven en ik meen te kunnen constateren dat juist de Bre dase politie aan dit aspect meer dan gewone aandacht schenkt. De heer Kaarsemaker heeft over inspraak en participatie ge sproken. Op dit ogenblik moet ik daarover helaas zeggen dat de enige mogelijkheid om deze discussie op een verstandige wijze voort te zet ten gelegen is in de nota inzake de inspraak die van de kant van het college van burgemeester en wethouders aan de commissie voor alge mene zaken is aangeboden. De heer Kaarsemaker weet hoe dat is ver lopen: wij hebben eerst een schema voorgelegd, wij hebben een soort inhoudsopgave gemaakt, die langzamerhand is aangevuld en daarvan is nu een tweede lezing verschenen. Met nadruk wijs ik erop dat ik het zeer op prijs stel dat wij gezamenlijk tot een goed stuk komen en dat wij goede procedures en een goede werkwijze vinden. Ik meen dat de nota daar volop de gelegenheid toe geeft en dat juist het overleg in de commissie voor algemene zaken in aezen een belangrijke bijdrage kan leveren. Met de heer Kaarsemaker ben ik het eens dat wij ervoor moeten oppassen dat wij niet soms zelfs door onze eigen werkwijze de belangstelling van het publiek in de verdrukking brengen. Ik vind dit een belangrijk punt, dat wij ons allen naar ik meen mogen aantrek ken. Onze methodiek moet van dien aard zijn, dat de burger de nood zakelijke opening volop kan vinden. Over de wijkraden met beslissingsbevoegdheid is al vele malen gesproken. Men kent de opvattingen van net college van burgemeester en wethouders in dezen. Bij een eerdere gelegenheid hebben wij tot uitdrukking gebracht dat wij menen dat de gemeente Breda zich daar toe niet of nog niet leent. Wanneer wij in ae ruimte en de omvang aan een wijkraad zouden moeten denken, is Breda-Noord een gebied dat daarvoor in aanmerking zou kunnen komen. Dit punt staat nog al tijd op de lijst van "reminders" in de commissie voor algemene zaken. Het college van b. en w. heeft een stuk in portefeuille, waaromtrent ik de afdeling onlangs nog heb gevraagd of men het nog eens boven water wil brengen. Overigens kan ik mededelen dat dit stuk naar onze opvatting op deze aangelegenheid niet veel nieuw licht zal doen schij nen. In ieder geval is net nodig dat hierover in het college van burge meester en wethouder verder wordt gesproken. Wellicht opent dit ook de mogelijkheid om dit punt nog eens in de commissie voor algemene zaken aan de orde te stellen. De heer Oomen heeft over de voorlichting gesproken. Ook dit is eigenlijk een oud verhaal. De heer Oomen is zeer vriendelijk ge weest door te zeggen dat wij nog maar eens moeten overdenken hoe de minderheidsstandpunten in Indruk kunnen worden weergegeven. Ik zou er nog eens op willen wijzen dat Indruk is bedoeld als een echt informa tieblad voor de burgers; ik geloof dat het als zodanig ook zeer goed functioneert. Mijns inziens is het niet de bedoeling -- het informatie centrum heeft die taak echter bepaald wèl -- in Indruk allerlei meningen weer te geven. Het is zeker ongewenst dat de pers concur rentie wordt aangedaan, maar ik geloof ook niet dat de heer Oomen dat wil. De suggestie inzake Leven en Wonen wil ik nog nader bekij ken. Daarin wordt een opsomming van agendapunten gegeven en mis schien zouden wij, als wij deze publiceren, daar reeds meerderheids-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1167