1169
21 NOVEMBER 1975
als de achterban ook van een andere oplossing goed overtuigd is.
Dames en heren. Zo ziet u dat deze burgemeester nopens een
aantal algemene zaken een stuk epineus en gemotiveerd beleid probeert
te voeren. Hij kijkt daarbij min of meer regelmatig in de spiegel en
constateert dat het nog lang niet allemaal goed is.
De heer KAARSEMAKER: Ik constateer dat u in ieder geval niet
negatief denkt over ons voorstel met betrekking tot een onderzoek op
het gebied van de wijkraden. Dit punt is mijns inziens zeer belangrijk.
U hebt gezegd dat er nog een rapport boven water moet komen, maar
u verwacht daar eigenlijk zelf ook niet al te veel van. Voorts hebt u
gezegd dat het college zich moet beraden en dat dit onderwerp in de
commissie voor algemene zaken aan de orde moet komen. Ik geloof
dat wij de gang van zaken enigszins moeten bespoedigen en dat wij nu
al een aanzet kunnen geven door een onderzoek inzake decentralisatie
van het bestuur naar de wijken toe. Ik stel er dan ook prijs op ons amende
ment nr. 2 te handhaven.
De heer WELSCHEN: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking
de uitbreiding van personeel om nieuwe taken bij het stadsgewest te
onderzoeken ben ik het niet met u eens. Op een andere plaats zal ik
daar graag nog eens met u over discussiëren.
De VOORZITTER: Dat is uitstekend.
Ik geloof dat de heer Kaarsemaker terecht heeft opgemerkt
dat ik ten aanzien van het bedoelde punt niet negatief denk. Ik ben
niet over veel zaken negatief, maar ik heb enkele beperkingen inge
bouwd die ik ernstig meen en die naar mijn mening in het door het
college te voeren beleid tot uiting moeten komen. Dit is eigenlijk
tegelijk een reactie op de vraag die aangaande het amendement is
gesteld.
De heer Welschen zou ik nog willen zeggen dat de gelegen
heid tot discussie zeker elders bestaat en dat wij ons over het door hem
aangeroerde onderwerp op dit ogenblik en zeker op deze plaats maar
niet al te veel zorgen moeten maken.
In eerste termijn heb ik vergeten op het volgende in te gaan.
In de loop van deze begrotingsbehandeling is enkele malen de uitbrei
ding van de sociografische dienst ter sprake gekomen, waarop één van
de ingediende amendementen mede betrekking heeft. Naar de mening
van het college is juist in het kader van het onderzoekwerk van de
sociografische dienst op het gebied van de binnenstad in de planologische
sector de voorgestelde uitbreiding zeer hard nodig. De sociografische
dienst heeft éen planoloog met twee assistenten en als ik bedenk wat
er wordt gevraagd aan onderzoeken en welke activiteiten in verband
met de inspraak ten aanzien van de binnenstad nodig zijn, kom ik tot
de conclusie dat de uitbreiding onvermijdelijk is.
De behandeling van de portefeuille openbare orde, veiligheid
en bestuurlijk organisatie wordt hierna afgesloten.
De VOORZITTER: Dames en heren. Wij zullen thans moeten
proberen tot besluitvorming te komen. Ter tafel liggen allereerst tien