17 FEBRUARI 1975 116 De heer OOMEN: Ik interpreteer niets, ik lees alleen maar voor. Ik prijs het in het C, D. A„ dat men zo vooruitziend was dat men een uitgangspunt opnam dat met ons standpunt overeenstemt. Tijdens de onderhandelingen is dat al gebleken, In het gezamenlijk programma van het C, D„ A. en de V, V, D. staat ook iets waaruit blijkt dat men niet bang moet zijn zich aan koud water te branden. Er wordt uitdrukkelijk gezegd: "Op korte termijn" -- men zou er onderhand wel eens mee kunnen beginnen "zal een systeem van gedifferentieerde grondprijzen worden ingevoerd". De VOORZITTER: Ik stel voor de programmavergelijking nu te beëindigen. Ik wil enkele opmerkingen maken naar aanleiding van de vragen van de heer Crul en anderen over het beleid van het college. Ik mag dan allereerst wijzen op de wijziging in de systematiek, die eigenlijk van alle zijden door de raad wordt toegejuicht, In het besluit staat duidelijk dat het er hier om gaat voorbereidingen te treffen met bepaalde uitgangspunten en dat zulks een herziening van het bestaande bestemmingsplan betekent welk herzien plan ook weer aan de commis sies en aan de raad zal worden voorgelegd. De heer Van Dun heeft daar ook al aan herinnerd. Er is over deze kwestie kwistig gediscussieerd en er is bepaald geen gelegenheid onbenut gelaten om over diezelfde uitgangspunten, waarover het college mogelijk iets anders denkt dan een bepaald ge deelte van de raad, te spreken. Waar het college hier met een duide lijk voorstel is gekomen, waarmee door de commissie is ingestemd, is het nu aan de raad een keuze te doen. Om die reden moet het amen dement ook door de raad worden behandeld om te beoordelen welke kant men op wil, In verband met de ernst van de wijziging in de systematiek vind ik het toch nodig heel nadrukkelijk te zeggen dat het college de plicht heeft allerlei voorbereidingen te treffen. Deze taak zal het college moeten blijven vervullen. Men kan het college niet zeggen dat het die taak zal moeten verwaarlozen, want het college is dat bepaald niet van plan. Er wordt gesproken over een royale opstelling van het college, er is veel verduidelijkt en er is zelfs een zekere tevredenheid ontstaan. Ik begrijp dan ook niet geheel wat de verdere betekenis van het amen dement is. Men kan natuurlijk overal over stemmen en dat zal ook in dit geval moeten gebeuren, maar dit heeft natuurlijk wel grenzen. De heer Crul weet dat het zeer nadrukkelijk de bedoeling is met de com missie te spreken over inspraak en participatie van de bevolking. Ik hoop dat wij er een oplossing voor zullen vinden want het is bepaald geen eenvoudige aangelegenheid, In ieder geval is het de bedoeling hierover in de raad en de commissies te discussiëren. Ik hoop dat ik u duidelijk heb gemaakt dat in de nieuwe systema tiek de taak van het college recht overeind blijft. Wethouder VAN DUN; Misschien mag ik eerst even verdergaan op het punt dat u heeft aangesneden. Ik neem aan dat ik de zaak wat over drijf en uit de voegen trek, en daarvoor wil ik mij bij voorbaat veront schuldigen, De heer Crul heeft opgemerkt dat de beantwoording van het college de bedoeling van het preadvies de bodem inslaat. Ik krijg bijna de indruk dat de heer Crul zegt: confronteer ons maar met een blanco situatie, de fracties van P, P, R, en P, v, d, A, zullen dan wel in vullen en dat hebt gij dan over te nemen. Ik vind dat het het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 116