21 NOVEMBER 1975 1170 moties en acht amendementen. Ten aanzien van enkele moties kan ik thans reeds mededelingen doen. In de eerste plaats kan ik vaststellen dat de motie over de permanente educatie in de loop van de debatten is teruggenomen, zo dat wij haar terzijde kunnen leggen. Teruggenomen zijnde maakt de motie van de heer Welschen inzake de permanente educatie geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De VOORZITTER: In de tweede plaats constateer ik dat de motie inzake de Pluu, ondertekend door de heren Beckers, Van Dongen, Koertshuis, Lambregts en Martens, door het college is overgenomen en met algemene stemmen is aanvaard. Hetzelfde geldt voor de motie van de heer Oomen inzake het "dagcentrum voor psychisch moeilijke mensen". Ik stel vast dat ook deze motie door het college is overgenomen en met algemene stemmen wordt aanvaard. Vervolgens wijs ik erop dat ik niet zeker weet of ik over de juiste tekst beschik van de motie die door de heer Geene is ingediend. Ik heb horen verluiden dat daarin een wijziging zou moeten worden aangebracht en voor de goede orde zou ik nu graag willen weten wat deze eventuele wijziging zou moeten inhouden. De heer VAN DUIJL: Aan deze motie zouden wij onderaan de eerste pagina het volgende willen toevoegen: na realisering van de bedoelde verbinding ae huidige zuidelijke rondweg zo spoedig moge lijk wordt aangepast en deel gaat uitmaken van het stadswegennet De VOORZITTER: De gewijzigde motie zal straks in stemming komen. Thans dient de raad een beslissing te nemen over de vier moties die tijdens de algemene beschouwingen door de heer Crul zijn ingediend. Ik stel allereerst aan de orde de motie inzake "de meest kwetstbare en achtergestelde groepen". De heer GEENE: Ik zou graag een stemverklaring over de vier moties tegelijk willen afleggen. Tussen de tekst van de bedoelde moties en de inhoud van de amendementen bestaat mijns inziens een duidelijk samenhang. Verwerping van de moties en acceptatie van de amende menten zal derhalve strijdig zijn met de bij het C. D. A. heersende op vattingen, aangezien op deze manier tweeslachtig zou worden ge handeld. Daarmee wil ïk niet zeggen dat sommige amendementen ons niet voor een deel aanspreken. Een ander probleem is dat zelfs bij de' aanwezigheid van de wil om tot overeenstemming te komen wij de consequenties van de acceptatie alsmede de gevolgen van de in de amendementen voorgestelde verlagingen niet op zo korte termijn kun nen overzien. Het is derhalve voor ons onmogelijk de motie van de heer Crul te steunen. De heer DEES: Ook ik zou een stemverklaring over de vier moties van de heer Crul willen afleggen. In de eerste motie wordt bepleit in het beleid hoge voorrang

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1170