1173
21 NOVEMBER 1975
VOOR hebben gestemd: de heer Brummelkamp, mevrouw
Stutterheim-Edeling, de heren Jongeneel, Oomen, Kaarsemaker en
Beckers, mevrouw Paulussen, de heren Crul, Welschen, Hendriksen,
Hou ben, Martens, Dreef en Van Male.
De VOORZITTER: In het college bestaat de behoefte aan enig
beraad over de motie die de heer Koertshuis heeft ingediend, waartoe
ik de vergadering een ogenblik zou willen schorsen. Wellicht kan er
inmiddels ook meer duidelijkheid worden geschapen omtrent de motie
inzake de wegenstructuur, waarvan de juiste tekst mij nog niet duide
lijk is. Ik schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is
thans de motie van de heer Koertshuis inzake het J. A, C. Voor de goe
de orde is het nuttig dat de heer Van Graafeiland nog even uiteenzet
hoe het college over deze motie denkt.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: De heer Koertshuis komt,
ziet en dient een motie in! Hij heeft weliswaar gezegd dat hij al van
plan was dat te doen, maar wellicht had een herhaling van de argu
menten tegen overheveling van het J. A. C. naar de maatschappelijke
dienstverlening, die ik in eerste termijn had genoemd, hem kunnen
bewegen een dergelijke stap niet te zetten. Ik stel het op prijs deze
argumenten nog eens te noemen, zodat de heer Koertshuis misschien
van ons gelijk kan worden overtuigd.
In de eerste plaats geschiedt de ambtelijke voorbereiding in
alle gevallen door beide sectoren gezamenlijk, zowel door de afdeling
jeuga als door de sector maatschappelijke dienstverlening. De huidige
advisering omtrent het J. A.C. verloopt prima; ook de adviesgroep
adolescentievraagstukken is die mening toegedaan. Voorts is het J. A. C
een eerste-lijnsvoorziening die in het totale jeugdwelzijnspakket past,
ook landelijk gezien. Formeel en juridisch behoort het J. A. C. tot een
onderdeel van het jeugd- en jongerencentrum. Bovendien biedt de over
heveling subsidietechnisch geen enkel voordeel: het ministerie van
C. R. M. subsidieert conform de subsidieregeling levens- en gezinsvra
gen, ongeacht de vraag of het J. A. C. onder maatschappelijke dienst
verlening dan wel onder jeugdzaken ressorteert.
Op grond van al deze argumenten ontraden wij de raad nog
maals deze ondoordachte stap te zetten.
De heer KOERTSHUIS: De heer Koertshuis komt, ziet en
dient een motie inDaarop wil ik reageren met de opmerking dat
dit standpunt al jarenlang door de V. V. D. is ingenomen: het is zowel
door mij als door mijn voorgangster mevrouw jager kenbaar gemaakt,
niet alleen in de commissie voor jeugd en sport maar ook in de com
missie voor sociale zaken.
Vervolgens wil ik erop wijzen dat het mij niet om subsidie-
technische aangelegenheden gaat: het gaat mij om belangenbehariging
voor mensen, die ik vele malen hoger schat dan het belang van het