18 DECEMBER 1975 1191 de heren G. M. C. Lambregts, H. C. v. Dongen en P. M. J. C. Koertshuis: Toelichting: Om te komen tot een jongerencentrum te Breda is er door een werkgroep gedurende een aantal jaren heel veel werk verricht. Aanvakelijk is men van oordeel geweest, dat hierbij de steun van de Gemeentelijke- en Rijksoverheid niet nodig was. Al werkend is hun inzicht veranderd en zijn zij intensief in overleg geweest met o. a. de Gemeentelijke Overheid. In feite gaat het er nu om, om zo snel mogelijk de beschikking te krijgen over een adequate accommodatie. In een overleg is o. a. ge sproken over het gebruik van een gedeelte van het gebouw aan het van Coothplein te Breda, voorheen bestemd voor de G. T. S. Op dit moment is er een impasse ontstaan, die door de werkgroep als pijnlijk en onduidelijk ervaren wordt. De werkgroep is van oordeel, dat, wanneer niet op zeer korte termijn over huisvesting beschikt kan worden, voor het jaar 1976 van het ministerie van C. R. M. geen subsidie te verwachten is. In verband met bovenstaande stellen wij namens de fracties van de C. D. A. en de V. V. D. aan het College de volgende vragen-, 1. Wat zijn in algemene zin de plannen van het college m. b. t. het gebouw aan het van Coothplein te Breda, voorheen G. T. S. 2. Kan een gedeelte van bedoeld gebouw op korte termijn een oplos sing bieden voor de problemen inzake huisvesting van het jongeren centrum 3. Is het college met ons van mening, dat elke dag uitstel t. a. v. het contact ministerie van C.R. M. gemeente de kans op rijkssubsidie doet verminderen 4. Is het college er ook van overtuigd, dat het beschikken over huis vesting mede-bepalend is voor het verkrijgen van rijkssubsidie? 5. Kan het college het met ons eens zijn als wij stellen, dat deze pro blematiek op zeer korte termijn, doch uiterlijk binnen tien dagen, besproken wordt met de vertegenwoordigers van de betreffende ge meentelijke instanties, de werkgroep Pluu i. o. en de leden van de commissie Dienst Jeugd en Sport? ANTWOORD: In antwoord op uw vragen, gesteld d. d. 16 september jl. in het kader van artikel 40, 2e lid, reglement van orde gemeenteraad, inzake het jongerencentrum De Pluu, delen wij u het volgende mede. Antwoord op vraag 1. Bij schrijven van 24 december 1974 heeft ons college aan de minister van onderwijs en wetenschappen medegedeeld gaarne de eigendom bij de gemeente te behouden van het g. t. s.-complex van Coothplein 39. Aan genoemde minister is verzocht het bedrag vast te stellen waarvoor dit eigendomsbehoud mogelijk is. Op 29 oktober 1975 is de minister van onderwij en wetenschappen voorts verzocht een gedeelte van het complex beschikbaar te stellen voor de stichting jongerencentrum in oprichting. De ingewikkeldheid van deze kwestie is er oorzaak van, dat tot op heden van departementszijde geen beslissing is genomen. Zaken als: taxatie, accountantsonderzoek, verhouding rijkssubsidie, eigen middelen (legaat van Cooth) e. d. hebben bij de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1191