18 DECEMBER 1975 1195 4. de door de gemeente aangevoerde motieven voor afwijzing van de draaimolen onjuist zijn, aomdat er op dat moment in Breda geen kermis was b. omdat de draaimolen op particulier terrein zou komen en er geen sprake was van betaling door de gebruikers 5. de datum waarop de vergunning werd afgegeven te laat plaatsvond. II. Welke maatregelen denkt uw college te nemen om in de uit de boven staande vragen naar voren komende onbevredigde situatie verbetering te brengen. ANTWOORD: In antwoord op uw bovenaangehaald schrijven delen wij u met betrek king tot de gestelde vragen het navolgende mede: Ad 1. Met u zijn wij van mening, dat een actieve middenstand een belang rijke bijdrage kan leveren aan de leefbaarheid binnen de wijken. Ad 2. Wij delen eveneens uw mening, dat het een voordeel kan betekenen een winkel te hebben nabij de terreinen, alwaar jaarlijks de kermissen worden gehouden. Ad 3. Wij kunnen echter uw zienswijze niet delen, dat de bepalingen van de winkelsluitingswet het organiseren van braderieën op bepaalde dagen zou belet ten. Verzoeken tot het houden van braderieën zijn tot dusver nimmer afgewezen. Aan de winkeliersverenigingen wordt alle ruimte geboden op zelf te bepalen data braderieën te organiseren. Ook de braderie van de winkeliersvereniging "De Burcht" heeft op de geplande data gewoon doorgang gevonden, zij het dat hieraan geen koopavond was verbonden. Het bepaalde in de winkelsluitingswet verzet zich im mers in pricipe tegen de openstelling van braderieën in de avonduren, gelet op de omstandigheid, dat de openstelling van braderieën gepaard pleegt te gaan met het te koop aanbieden c. q. verkopen van waren. Artikel 11, lid 1 van de winkelsluitingswet biedt aan de gemeenteraad voorts een mogelijkheid om voor ten hoogste 21 werkdagen per jaar vrijstelling te verlenen van de verboden genoemd in artikel 2 (winkel verkoop) en artikel 8 (straathandel) van ae winkelsluitingswet om in de avonduren waren te koop aan te bieden c. q. te verkopen. In de verordening ex artikel 11, lid 1 van de winkelsluitingswet (laatstelijk gewijzigd bij uw besluit van 19 november 1973) heeft uw raad aan deze mogelijkheid uitvoering gegeven. In de toelichting be horend bij de thans vigerende verordening ex artikel 11, le lid blijkt dat het noodzakelijk is ten behoeve van de verkoop van waren op kermissen vrijstelling te verlenen van het in artikel 8 van de winkel sluitingswet vervatte verbod. Daarnaast zij gesteld, dat het bepaalde in artikel 11, lid 1 niet in die zin kan worden geinterpreteerd, dat ge durende 21 werkdagen per jaar vrijstelling kan worden verleend van net in meergenoemd artikel 8 vervatte verbod en daarnaast nog 21 werk dagen per jaar voor het verlenen van vrijstelling van het in artikel 2 van de winkelsluitingswet bedoelde verbod. Het verlenen van vrijstel ling van het in artikel 8 bedoelde verbod beperkt derhalve de mogelijk-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1195