18 DECEMBER 1975 1197 stuk grond in Princenhage dat nodig is om met de realisering van het bestemmingsplan "Princenhage-West II" een begin te maken. Wij weten dat ae continuïteit van de woningbouw in algemene zin in Breda een belangrijk gegeven is, zeer zeker tot aan het ogenblik waarop de Haagse Beemden hierin zullen voorzien. Voorts is het ons bekend dat het plan voor het gebied Princenhage-West II een belangrijke bijdrage tot de sociale woningbouw zal leveren, namelijk een aantal van onge veer 400 woningen. Wij ondersteunen daarom van ganser harte het voorstel van b.ai w. en wij willen er bij het college op aandringen ten aanzien van het bestemmingsplan spoed te betrachten. Wethouder VAN DUN; De heer Lambregts heeft er gelijk in dat het achterwege blijven van deze transactie in het kader van de ver werving van gronden in Princenhage-West II een blokkerend effect heeft gehad. Het verheugt mij evenals de heer Lambregts -- dat geldt naar ik meen voor het gehele college -- dat deze kwestie door een minnelijke schikking tot een einde is gekomen. Op het ogenblik "groeit" het bestemmingsplan in het overleg tussen de drie woningbouwverenigingen de gemeente Breda en STOK. Met betrekking tot deze laatste wijs ik erop dat in dit gebied niet alleen 300 d 400 huizen in het kader van de sociale woningbouw zullen worden gebouwd, maar dat in het plan Princenhage-West II voorts een oude wens van het comité Westeinde zal worden verwezenlijkt; indertijd is namelijk door de heer Van Riems dijk het denkbeeld gelanceerd goedkope verkoopwoningen van STOK te doen bouwen. Wanneer de onderhavige transactie door de raad wordt goedgekeurd, hebben wij mijns inziens een zeer grote rem van de reali satie van het plan afgenomen, zodat wij tot een spoedige opstelling van het bestemmingsplan kunnen komen. De woningbouwverenigingen en de gemeente staan ervoor in de startblokken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. bijlage nr. 388 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT ON GEGROND VERKLARING VAN HET BEROEP VAN DE HEER A. MULDERS TEGEN DE WEIGERING VAN EEN BOUWVERGUNNING. (vD) De heer TEN WOLDE: Op verzoek van mijn fractiegenoot de heer Van Asseldonk is dit voorstel in de commissie één maal terugge nomen; de tweede keer is conform het voorstel besloten. Een argument voor het terugnemen was destijds de door onze fractie te berde ge brachte opvatting dat het al dan niet economisch rendabel zijn van een agrarisch bedrijf geen toetsingsnorm voor de ruimtelijke ordening mag vormen. In de tweede plaats werd de bouwvergunning geweigerd op grond van de overweging dat de bouwbestemming een niet-agrarisch karakter droeg, terwijl in de toelichting in het gebied een horecabe- stemming bleek te liggen met betrekking tot het bestemmingsplan "landelijk buitengebied". Het betrof hier de herbouw van een bedrijf, waarbij uit de bouwtekening bleek dat het bouwsel een niet-agrarische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1197