1198
18 DECEMBER 1975
bestemming zou krijgen. Te meer daar reeds eerder een bouwvergun
ning voor een bungalow werd aangevraagd, vragen wij ons af of de
bestemming inderdaad wel aan de normen zou voldoen. Dan dient
echter nog niet de economische rentabiliteit als hoofdargument voor
de afwijzing te worden gebruikt. Wij vragen ons immers ook niet af of
een bepaald pand dat in de binnenstand wordt gebouwd al dan niet eco
nomisch rendabel en exploitabel zal zijn. Mijn fractie zou dan ook
gaarne zien dat de passage over de economische rentabiliteit van dit
object uit het stuk werd geschrapt.
Mij heeft tegenstrijdige informatie bereikt omtrent de vraag
of de heer Mulders op het ogenblik nog eigenaar van het perceel is.
Indien dit niet het geval is, waarom heeft hij dan zijn beroep niet in
getrokken
In relatie tot de toetsing van het bestemmingsplan "landelijk
buitengebied" gaat mijn fractie overigens met dit voorstel akkoord.
De heer BECKERS: Wij zijn mêt het college van mening dat
het goed is burgerwoningen in het buitengebied zo veel mogelijk
terug te dringen. Met het oog daarop was er van mijn kant in de com
missievergadering alleen maar lof voor dit voorstel. Bij nader inzien
bleek er toch een addertje onder het gras te schuilen, aangezien het
vigerende bestemmingsplan in feite is achterhaald -- de heer Ten
Wolde heeft er zojuist al op gewezen -- door het door de meerderheid
van de raad vastgestelde bestemmingsplan "landelijk gebied" dat nog
door het college van gedeputeerde staten moet worden goedgekeurd.
Volgens laatstgenoemd bestemmingsplan zou de heer Mulders meer
mogelijkheden hebben dan volgens het oude plan. Wij hebben ons af
gevraagd waarom men vrij star bij het ingenomen standpunt blijft, ter
wijl men op de reeds bekende toekomstige bestemming door middel
van een voorbereidingsbesluit zou kunnen antciperen. Hieraan wil ik
de vraag verbinden of er een relatie bestaat tussen dit voorstel en de
plannen om in het betrokken gebied "Novotel" te vestigen. In de derde
plaats val ik er nog eens op wijzen dat van onze zijde -- ook bij de
laatste begrotingsbehandeling -- is gepleit voor de instelling van een
commissie uit de raad waarin bezwaarschriften kunnen worden bespro
ken. Het geval-Mulders heeft voor mij nog eens aangetoond dat be
zwaarschriften een consciëntieus onderzoek vergen, maar dat zij in
de huidige situatie temidden van de andere stukken vaak te weinig
aandacht krijgen. Wanneer wij de bezwaren van burgers en de inspraak-
gedachte die daaraan ten grondslag ligt, serieus willen nemen, moeten
wij mijns inziens overgaan tot de instelling van een commissie voor be
zwaarschriften, die dergelijke kwesties zou kunnen bestuderen.
Wethouder VAN DUN: Hoewel de laatste opmerking van de
heer Beckers niet tot mijn portefeuille maar tot die van de burgemeester
behoort, meen ik in dit verband een opmerking te kunnen herhalen
die tijdens de begrotingsbehandeling werd gemaakt; ook de heer Beckers
heeft naar de begrotingsbehandeling verwezen. Gezegd is dat het col
lege dit punt graag wil bestuderen, maar dat dit mede afhankelijk is
van een komende discussie de voorzitter van de raad heeft te dien
aanzien een toezegging gedaan -- in de commissie algemene zaken