1202
18 DECEMBER 1975
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
achtereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester
en wethouders besloten.
10. bijlage nr. 393.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET AD 43. 000,
T. B. V. BOUWKUNDIGE VOORZIENINGEN AAN HET PAND
BOSCHSTRAAT 49. (vD)
Tevens wordt hierbij aan de orde gesteld:
11. bijlage nr. 394.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET TREF
FEN VAN VOORZIENINGEN AAN HET GEMEENSCHAPSHUIS
VAN HET WOONWAGENCENTRUM. (vD)
De heer TEN WOLDE-. In het voorstel nr. 393 wordt een vijf
entwintigjarige afschrijving met 10, 5% op annuiteitsbasis aangehouden,
terwijl in het voorstel nr. 394 een afschrijvingsperiode van achtentwintig
jaar met 8, 7% op annuiteitsbasis geldt. Zou mij een korte toelichting
bij dit verschil kunnen worden gegeven?
De VOORZITTER; Ten aanzien van de afschrijvingstermijnen
wijs ik erop dat er een afschrijvïngsverordening door de raad is vastge
steld, waarvan bij besluit van de raad op bijzondere gronden kan wor
den afgeweken. Ik weet niet of hier een dergelijk geval aan de orde
is. Incuen dit niet zo is, moet een en ander corresponderen met de af-
schrijvi ngstabellen die worden gehanteerd.
Ten aanzien van het rentepercentage zijn er twee mogelijk
heden. In de eerste plaats is het mogelijk dat het rentepercentage van
de leningsdienst voor gemeentelijke objecten wordt gehanteerd: dan
geldt de gemiddelde rente van het totale leningsbestand. Deze rente
ligt lager dan het bijzondere rentepercentage dat voor een bijzonder
object wordt gehanteerd. Dat is het onderscheid dat hier aan de orde
kan zijn.
De heer TEN WOLDE: Als ik het even kort mag vertalen: u