1210
18 DECEMBER 1975
dat zij één van de pijlers is waarop het culturele gebeuren rust.
De heer Van Asseldonk heeft zowel het college als de com
missie een compliment gemaakt. Met nadruk wil ik erop wijzen dat
in eerste instantie complimenten moeten worden gemaakt in de richting
van de commissie ex artikel 61, die in dezen niet alleen bijzonder be
langwekkende adviezen op het gebied van het beleid heeft gegeven
maar die ons mede in relatie tot de gebeurtenissen die in Groningen
en Utrecht hebben plaatsgevonden op deze geste heeft gewezen. Aan
de andere kant meen ik -- dat klinkt ook wel eens aardig van mijn
kant dat een compliment op zijn plaats is voor de medewerkers van
de dienst openbare werken die in de moeilijke onderhandelingspositie
die enige maanden lang heeft bestaan succes hebben behaald.
Een vraag van de heer Van Asseldonk had betrekking op verdere
activiteiten. Ik geloof dat wij gezamenlijk duidelijk moeten vaststel
len dat deze belangwekkende aankoop een groot beslag op de beschik
bare financiële middelen legt, hetgeen ongetwijfeld tot fasering van
volgende wensen zal leiden. Op welke wijze dit zal verlopen en wat
erbij betrokken zal zijn, kan uiteraard in dit stadium nog niet worden
gezegd, maar aangezien de financiële middelen beperkt zijn en wij
moeten komen tot een evenredige verdeling over de verwezenlijking
van tal van wensen die ook de gemeenteraad heeft onderschreven,
zullen wij, zonder ten aanzien van de bibliotheek nu direct pas op de
plaats te maken, de prioriteiten voor de besteding van de financien
elders moeten leggen.
De heer Veelenturf heeft naar ik meen aangegeven dat door
de tot standkoming van de thans voorgestelde aankoop een voorwaarde
wordt vervuld, opdat de bibliotheek in de toekomst goed kan gaan
functioneren. Dat is naar ik meen ook het voornemen van de commis
sie ex artikel 61 en het streven naar een goed functioneren wordt door
de raad en het college onderschreven.
De heer Oomen heeft enige boodschappen aan minister van
Doorn doorgegeven. De opmerkingen die hij heeft gemaakt over de
relatie van de bibliotheek met de permanente educatie kan ik volledig
onderschrijven. Wanneer hij daaraan de vraag vastkoppelt of nu ook
actiegroepen een onderkomen in de nieuwe accommodatie van de
bibliotheek zullen kunnen vinden, moet ik daarbij vooralsnog enige
vraagtekens blijven plaatsen. Dit geldt zeker niet voor actiegroepen
in algemene betekenis. Wanneer echter actiegroepen in het geding
zijn die het accent op informatieverstrekking aan de burgerij leggen --
dat is mijns inziens de hoofdfuctie van de bibliotheek --, kunnen de
heer Oomen en ik het waarschijnlijk wel eens worden. Hierbij teken
ik aan dat de informatie zeker niet beperkt hoeft te blijven tot de
"letteren". Een moderne bibliotheek heeft ook een taak op het gebied
van de informatieverschaffing in de vorm van de beeldende kunst --
ik wijs op de artotheek door middel van de film of via andere media.
Over de openstelling op zaterdag het volgende. Op het ogen
blik is het één uur, maar dit zal mede naar aanleiding van de biblio
theeknota vande minister en toekomstige algemene maatregelen van
bestuur kunnen worden uitgebreid.
Met betrekking tot de bijstelling van het beleidsplan heeft de
lieer Oomen nieBnieuws verteld. In dezen is in februari in deze raad