p
1212 18 DECEMBER 1975
De heren Veelenturf en Lambregts hebben een vraag over de
beheerssituatie gesteld. Uit het voorstel kan worden afgeleid dat daar
over nog een afzonderlijk voorstel zal verschijnen. Daarover bestaat
volstrekte overeenstemming tussen mijn collega van culturele zaken en
onze sector. Het is de bedoeling dat zowel het hoekpand van V. en D.
als het pand Nieuwstraat door de gemeente Breda wordt verworven en
als zodanig -- simpel gezegd -- in de boekhouding van het gemeente
lijk woningbedrijf terecht komen. Het hoekpand zal aan de commissie
ex artikel 61 worden verhuurd, terwijl het pand Nieuwstraat in eigen
beheer zal blijven. De gemeente zal zich daarbij tot twee dingen ver
plichten. Op de eerste plaats legt zij zich contractueel vast dat zij de
commissie ex artikel 61 een ongestoorde levering van energie zal waar
borgen. Dit betekent dat de Sprinkler-installatie en de verwarmings
installatie, die in het gebouw Nieuwstraat staan, uiteraard voor de be
diening van het hoekpand van V. en D. worden gebruikt. Op de tweede
plaats neeft de gemeente zich ertoe verplicht dat zij, wanneer het
contract met V. en D. inzake de verhuur van de twee bovenetages aan
de Nieuwstraat zou worden opgezegd, geen onderhandelingen met een
andere huurder zal voeren voordat er contact is opgenomen met de
commissie ex artikel 61 teneinde na te gaan of deze interesse heeft.
De reden daarvan is ik kom daarmee enigszins op het gebied van de
portefeuille van de heer Sandberg -- dat er geen zekerheid te geven is
omtrent de toekomstige behoefte aan vloeroppervlakte voor de biblio
theek in het kader van naar huidige en toekomstige functies. Ik vind dat
wij mede in het kader van de gehele transactie een perspectief op langere
termijn voor het culturele gebeuren moeten open houden. Met het oog
daarop heeft de gemeente zich tot bepaalde dingen verplicht.
Dat het pand aan de Nieuwstraat in beheer blijft bij het ge
meentelijk woningbedrijf en niet aan de commissie ex artikel 61 zal
worden verhuurd, heeft twee redenen. Op de eerste plaats is door een
aantal leden van de raad terecht opgemerkt dat de aanwezigheid van
een openbare fietsenstalling -- ook afgezien van de bibliotheeksituatie --
voor de binnenstad van belang is. Ik geloof dat het geen taak voor de
commissie ex artikel 61 voor de bibliotheek is een openbare fietsen-
talling te exploiteren: dit is een taak van de gemeente zelf. Op de
tweede plaats achten wij het niet juist de sector culturele zaken ter
zake van de verhuur van de twee bovenverdiepingen in de Nieuwstraat
risicodragend te laten worden. Het lijkt mij eerlijk ook dat aan de
raad mede te delen, hoewel hem daarover nog geen officiële mede
deling zal bereiken, die evenwel naar ik aanneem niet veel meer zal
inhouden dan ik nu heb verteld.
De heer Veelenturf heeft voorts gevraagd hoe het verder met
de bouw gaat, in welk verband hij over het programma van eisen en
het aantrekken van externe adviseurs heeft gesproken. Hierover wordt
wat gemakkelijker gesproken dan de feitelijke situatie rechtvaardigt.
Mijn sector openbare werken zal uiteraard bij de opstelling van het
programma van eisen "volgend" zijn. Het programma van eisen is geen
zaak van openbare werken maar van de sector cultuur, in het bijzonder
van de commissie ex artikel 61. Duidelijk is dat er een directe lijn
komt tussen de realisering van de verbouwing en de commissie ex arti
kel 61 zelf. Het inschakelen van externe adviseurs brengt met zich mee
dat men in bouwteamverband moet gaan werken, terwijl daarvoor voorts