18 DECEMBER 1975 1223 gevoerd tussen de volkstuinders en het comité, waarbij aanvankelijk een soort compromis werd bereikt: het comité was niet geheel tevreden maar de volkstuinders achtten de gevonden oplossing acceptabel. Hier uit bleek dat het comité duidelijk tot een compromis bereid was, dit in tegenstelling tot de opmerking op blz. 3 van het voorstel, inhouden de dat het hoofdbezwaar tegen de aanleg gericht zou zijn. Uit de ver slagen van de diverse gesprekken blijkt duidelijk dat het comité wel degelijk tot een compromis bereid is geweest en dit nog steeds is, het geen werd bevestigd in een brief van 15 december j. 1. aan het college van burgemeester en wethouders. Uitgaande van deze mogelijkheid tot een compromis -- ik moet evenals de heer Lambregts erkennen dat het college een vergaan de toezegging aan de bewoners van de "kastelenflats" heeft gedaan kan de raad een toelatingscriterium op tafel leggen waardoor een ac ceptabele oplossing voor de gehele problematiek zou kunnen worden gevonden, in het bijzonder met betrekking tot de afstanden die door ae realisering van dit complex worden geschapen tot de woningen van de "kastelenflats" en de woningen aan de Wildenborgstraat en de Mid- dachtenstraat. Wanneer men een bepaald complex namelijk niet ten nadele wil behandelen, moet de afstand vergelijkbaar zijn. In het laatste voorstel van het comité dat ons heeft bereikt werd het verzoek gedaan nog één rij volkstuinen te laten vervallen teneinde ook aan de Bezwaren van de bewoners van de Middachtenstraat tegemoet te komen. Dit zou betekenen dat wij onmiddellijk moeilijkheden zouden krijgen met de bewoners van de Valkhofstraat, aangezien zij op deze manier in het nadeel zouden worden gesteld. Uit de tekeningen blijkt name lijk op dit ogenblik duidelijk dat de afstand tot de Valkhofflat cngpveer gelijk is aan de afstand tot de woningen aan de Wildenborgstraat. Over ait punt heb ik gisterenavond nog contact met het comité gehad, waar bij ook het comité heeft erkend dat door het inwilligen van een verzoek op de ene plaats op de andere plaats een nieuw probleem zou worden geschapen. De heer Beckers heeft onder meer gesproken over de bodem gesteldheid. Uit de toezegging van de volkstuinders is gebleken dat zij met dit stuk grond zeker tevreden waren, althans dat zij er mogelijk heid tot het uitoefenen van hun activiteiten zagen. Ik meen dat het voorstel op dit ogenblik aan beide kanten instemming kan krijgen. Tot slot rest mij nog de vraag waarom de omslag van het ad vies van 10 november 1975 niet bij de raadsstukken ter visie werd ge legd. Tot zo ver het standpunt van de V. V. D. - fractie. Wethouder VAN DUN: Over volkstuinen en over kastelenflats zou men boeken kunnen schrijven en zou men ook heel lang kunnen praten. Ik zal echter proberen zo kort en zakelijk mogelijk te zeggen waar het om gaat. Om te beginnen wil ik ingaan op een naar mijn smaak niet juiste opmerking van de heer Ten Wolde, die ongeveer heeft gezegd dat er een groenstrook moet worden aangelegd die in ver houding staat tot de situatie daarnaast en dat men dit moet doen om bewoners niet in het nadeel te laten komen. Ik vind dit een enigszins merkwaardig vertrekpunt. Als men over nadelen en voordelen spreekt, moet men mijns inziens uitgaan van het door deze raad goedgekeurde bestemmingsplan. Ik meen dat wij hier moeten nagaan wat er in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1223