17 FEBRUARI 1975 122 het is duidelijk dat er dan een aanlooptijd nodig is. Inmiddels hebben de terecht genomen beslissingen in Breda zo danige gevolgen gekregen dat de bouw van een rioolafvoerleiding en later van een zuiveringsinstallatie, welke is gebouwd in een gunstige tijd op voordelige condities, zijn gerealiseerd. Zo langzamerhand ver tegenwoordigt deze installatie een kapitaal, waardoor wij in onze bere keningen anders uitkomen dan wanneer men de bouwkosten op zichzelf beschouwt. Ik wil er de nadruk op leggen dat wij hebben gebouwd op een veel goedkopere wijze dan nu noodzakelijk zou zijn en dit is het gevolg van een goed beleid. Wij hebben nu een complete, bedrijfskla re installatie, de installatie voldoet, zoals wij bij de opening hebben gehoord, aan de moderne opvattingen en wij kunnen er zeer gelukkig mee zijn. Ik volg de persberichten, maar ik ben misschien toch niet goed geïnformeerd en ik heb mij afgevraagd hoe de situatie bij het water schap is. Het zou best eens kunnen zijn dat het waterschap niet in staat is met andere voorwaarden te komen dan zij nu als uitgangspunt neemt. Ik heb gelezen dat het waterschap na 1971 ook haar verplichtingen je gens de provincie heeft opgeschort en ik neem aan dat daar in ieder geval een kern van waarheid in zit. Indien dit juist is, is het wellicht niets bijzonders dat het waterschap ons niet meer dan het minimum heeft kunnen bieden. Ik kan echter alleen spreken vanuit Breda en ik moet zeggen dat wij het recht hebben de door ons genoemde som te vragen. Dit is een gang van zaken die ook altijd door gedeputeerde staten is gevolgd. Onze besluitvorming is ook van de kant van gedepu teerde staten nooit een punt van vraagstelling of van kritiek geweest. Ik heb mij ook afgevraagd hoe het mogelijk is dat het waterschap niet met ons akkoord kan gaan als zij werkelijk ernst maakt met het geen zij op 6 februari 1974 heeft geschreven. Zij schreef namelijk dat gemeenten die in een vroeg stadium een verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater hebben bewerkstelligd geen nadeel mogen ondervinden. Ik heb mij ook afgevraagd wat de betekenis is van de re cente uitlating van de minister als hij zegt dat de regering een beslis sing zal nemen over maatregelen om het waterschap West-Brabant uit de financiële puree te halen. In die geest zou het absurd zijn Breda wel in de puree te laten zitten als gevolg van de extra lasten die zijn ont staan door de steeds zwaarder wordende eisen van de hogere overheid. Het gaat er dan om dat Breda moet opdraaien voor de onoverbrugbare kloof die is ontstaan door het geschil met het waterschap over de som van de afschrijvingen. Het feit dat de industrie gebruik is gaan maken van de mogelijk heden die de wetgever heeft geboden om zelf te zuiveren heeft tot ge volg dat het calculatiesysteem op een andere basis moet komen te be rusten. Het protesteren tegen de bij het waterschap levende opvattingen is voor deze raad een eerste plicht. Een beroep op de Kroon is een goe de zaak, want er is geen andere mogelijkheid. Gedeputeerde staten stellen bij de goedkeuring van de begroting 1975 dat een negatieve op stelling van de Kroon budgettaire gevolgen van zeer ernstige aard voor onze stad zal hebben. Naar mijn gevoelen zal dat ook door deze raad worden onderkend. Daarom is het juist dat wij de enige weg die open staat zullen gaan volgen. Wij zullen naar het verleden moeten kijken om na te gaan of de genomen besluiten wel wijs zijn geweest. Ik ben dan ook bijzonder gelukkig dat er een notoir adviesbureau is ingeschakeld om ons te ad viseren. Als ik het advies goed heb gelezen, moet ik vaststellen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 122