18 DECEMBER 1975 1231 daar zijn fiets zet, gooit of neerlegt. In dezen heeft mijn fractie een uniforme opvatting, waarin wij worden gesteund door een artikel in De Stem van heden dat aangeeft dat ook de Vereniging Binnenstad zich afvraagt hoe het straks met de fietsen moet. Bij de behandeling van een ander onderwerp is dit punt vanavond al eerder ter sprake gekomen. Door de gevreesde wanordelijke situatie zou het fraaie aspect dat wordt beoogd worden verstoord en ik zou het college dan ook met klem willen verzoeken aan dit probleem alle aandacht te besteden en in een later stadium mede te delen op welke wijze het aan dit verzoek tegemoet denkt te komen. In de stukken hebben wij kunnen lezen dat voor het in het complex werkzame personeel op dit gebied voorzieningen zullen worden getroffen. Tot slot wil ik enkele opmerkingen maken over de werkge legenheid die deze bouw zeker met zich mee zal brengen. Ik heb de indruk dat de werkzaamheden in het openbaar zullen worden aanbe steed, hetgeen voordelen met zich mee kan brengen, maar in dit ge val toch ook bijzonder nadelen kan opleveren. Wat is namelijk het ge val? Ook in de commissie ad hoe heb ik bij herhaling aangedrongen op inschakeling bij dit soort werken van Bredase en regionale aannemers, architecten en uitvoerders, werkzaam op deze terreinen. Bij een onder handse aanbesteding zou men kunnen bevorderen dat de werkgelegen heid in deze streek wordt gestimuleerd. Wij weten allen dat Brabant op dit gebied met allerlei conjuncturele problemen te kampen heeft. Bij een openbare inschrijving kunnen wij naar ik vrees het risico lopen dat de werkzaamheden worden gegund aan iemand die elders gevestigd is, misschien juist in een gebied waar minder werkgelegenheidsproblemen aan de orde zijn. Met zeer veel belangstelling zal ik de opvattingen van het college op dit gebied vernemen. Dit is wat ik in eerste instantie mede namens de C. D. A. - fractie zou willen zeggen. De heer VAN MALE: Zoals door de federatie van fracties van Partij van de Arbeid en P. P. R. reeds eerder is opgemerkt, -- zowel in de commissie ad hoe gemeentelijke huisvesting als in de commissies ruimtelijke ordening en openbare werken handhaven wij onze be zwaren tegen de voorgestelde bebouwing aan de kop van de Veemarkt straat, die wij in onze discussienota uitvoerig hebben uiteengezet. Eén van onze bezwaren -- naast die op het gebied van de ruimtelijke ordening en de vormgeving -- is dat door de overhaaste vorm van voorbereiding de kostenberekening niet volledig kon worden behandeld. Wij hebben bij de eerste presentatie van het bebouwingsplan dan ook al gewezen op de onzes inziens nogal lage raming van de stichtingskosten. Helaas is onze vrees bewaarheid en moeten wij nu constateren dat de stichtings kosten een veelvoud van de oorspronkelijk geraamde zullen bedragen, zonder dat er op dit ogenblik garanties voor een verhoging van de D. A. C. W. subsidie zijn, terwijl deze subsidie toch de reden voor de onverantwoordelijk grote haast vormde. Wij willen hierbij nogmaals tegen de gang van zaken op dat ogenblik bezwaar aantekenen. Dat wij in de diverse commissies met het voorstel zijn meegegaan en dit ook nu weer zullen doen, vindt zijn oorzaak behalve in het feit dat de raad met meerderheid van stemmen tot de bouw heeft besloten ook in de omstandigheid dat wij van mening zijn dat goede huisvesting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1231