1234 18 DECEMBER 1975 gang van zaken zijn, maar op grond van een bepaald politiek stand punt zou ik er enige moeite mee hebben. Mijn conclusie is de volgende. Hoewel een openbare aanbe steding een gezond democratisch middel is, betreur ik het in deze context dat wij zo moeten operereaGraag wil ik de raad op de hoogte stellen van de gunning waartoe de aanbesteding aanleiding geeft. Wij zijn aan regels gebonden en hebben geen stuurmiddelen meer om de subsidie deugdelijk in het Westbrabantse te gebruiken. De heer Van Male heeft gezegd dat de beide fracties hun be zwaren handhaven. Ik heb daar begrip voor en ik meen dat wij er in het verleden voldoende over hebben gesproken. Ingaande op de stand puntbepaling van de fracties zou ik willen zeggen: als één van de argu menten het respect voor eenmaal genomen besluiten is, ben ik daar bijzonder blij mee. Over de stichtingskosten nog het volgende. Uit het betoog van de heer Van Male zou men kunnen afleiden dat een en ander wat onzorgvuldig is verlopen, maar om deze indruk weg te nemen wijs ik erop dat wij aan de commissie ad hoe kostenbedragen hebben ge presenteerd, waarvan de commissie wist dat het normbedragen op basis van kubieke meter-prijzen waren. Wij zijn toen op een bedrag van 6 miljoen uitgekomen, maar er is nu niet een veelvoud in het geding, aangezien dit bedrag betrekking had op de bouwkosten. De bouwkosten zijn nu ƒ10 miljoen op basis van het doorrekenen van het bestek. Er bestaat inderdaad een verschil, dat kan worden verklaard doordat 6 miljoen een normbedrag en 10 miljoen het berekende bedrag is. Iets anders is dat met het project uiteindelijk 14 miljoen gemoeid zal zijn: dat ligt niet aan de bouwkosten, maar wordt veroorzaakt door de grondverrekening met het grondbedrijf -- een interne calculatie van ruim 1 miljoen door de B. T. W. ten bedrage van ruim 1 miljoen en in de derde plaats door de begeleidingskosten van architect, advi seurs en dienst openbare werken die eveneens ongeveer 1 miljoen be dragen. Op deze manier komen wij aan 14 miljoen. Ik ben het de heer Van Male eens dat het een duur project is, maar men kan niet zeggen dat wij door een te onzorgvuldige informatie tot een veelvoud van aanvankelijke bedragen zijn gekomen. Ik ben blij te proeven dat de raad in overgrote meerderheid met het voorstel akkoord zal gaan. Ik heb er behoefte aan ongevraagd een groot compliment te maken in de richting van de architect, want ik geloof dat hij dat verdient. Ook maak ik mijn compliment aan enkele medewerkers van de dienst openbare werken die in een ontstel lend tempo een kwalitatief hoogstaand bestek hebben moeten maken, waarvan ik hoop dat de uitvoering ons allen zal plezieren. De heer VAN BANNING: Allereerst zou ik mij namens de C.D.A.-fractie gaarne willen aansluiten bij hetgeen de wethouder heeft gezegd aan het adres van de architect en van allen die aan dit project hebben meegewerkt. Ik geloof dat dit een zeer correcte op merking is en dat het juist is deze in de raad te onderschrijven. De be zwaren van de heer Van Male, die ik heel goed kan aanvoelen, zijn door mij in het verleden ook wel geëtaleerd: ook ik heb gevoelens van onzekerheid met betrekking tot de toekomst, maar wij moeten een en ander zien in het kader van de totstandkoming van dit project. Ik ben het met de heer Van Male eens dat er vrij veel bezwaren aan kleven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1234