1238 18 DECEMBER 1975 welzijnsvoorzieningen die in deze wijk reeds tot stand zijn gekomen, ondanks de ruimtelijke moeilijkheden die moeten worden overwonnen. Het is voor de bewoners van deze wijk niet prettig vaak te moeten horen -- en dan nog van enkelingen -- dat zij in zo'n beroerde wijk wonen. Ik weet zeker dat velen er graag wonen en blij zijn met de ontwikkelingen. Omschrijven wat er allemaal nog ontbreekt lijkt progressief, maar constructief stap-voor-stap verbeteringen tot stand brengen is doordacht progressief. Dat alleen bevordert een beter leef klimaat, waarop ook deze bewoners recht hebben. Dat dit project tot stand kon komen, is mede te danken aan de wethouder van onderwijs, die deze mogelijkheid tijdig heeft onder kend en de eerste actie heeft ondernomen. Daarnaast hebben wij een woord van waardering voor de directie en het bestuur van de streek school voor hun medewerking. Tot slot wijs ik erop dat elke week honderden jonge werknemers eveneens van deze prachtige accommodatie ebruik kunnen maken. Samenvattend: dit is een zeer goed project, at getuigt van een werkelijk welzijnsbeleid voor alle groeperingen. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Zoals de heer Van Dongen al heeft gezegd, is dit voorstel het resultaat van een goede samenwerking, zowel tussen de sector onderwijs en de dienst jeugd en sport als in de sector onderwijs zelf. Het voorstel is tot stand gekomen dankzij goede contacten die Breda als onderwijsstad heeft met het departement van on derwijs, dat in dezen een belangrijke stem heeft gehad en de nodige toestemmingen heeft moeten geven, opdat enkele sportaccommodati es die normaliter voor de streekschool zouden worden gebouwd konden wor den omgezet in gebouwen die ook voor recreatief gebruik optimaal zou den kunnen worden benut. Dit betekent dat wij met een investering van 350. 000,-- een volwaardige wijkaccommodatie in Breda-Noord heb ben verwezenlijkt. Dit is inderdaad uniek in Nederland en het is te ho pen dat er in gezamenlijke ontwikkelingen nog vele soortgelijke projec ten zullen kunnen worden uitgevoerd. Het is duidelijk dat het belang van een dergelijke sporthal vooral in het gebruik ervan gelegen is. Wil men het gebruik ervan enigszins integraal regelen, dan dient men omtrent de gebruikers een bindende advisering door de dienst jeugd en sport in te stellen. Dit is dan ook iets dat bij het gebruik van deze hal van het grootste belang moet worden geacht. Het is interessant te vermelden dat wij' zullen proberen de hieraan ten grondslag liggende overeenkomst als model voor andere ontwikkelingen op dit gebied te gebruiken. Voorts gaan wij proberen of wij bestaande sportaccommodaties niet langs dezelfde weg door middel van goed overleg met de schoolbesturen recreatief kun nen gaan gebruiken. Overigens gebeurt dat in een belangrijk aantal gevallen reeds. Met de heer Martens bestaat geen verschil van mening om trent de noodzaak om tot een wijksgewijze spreiding van sportvoor- zieningen te komen. Wij proberen dat te doen en dat zal ook deel uitmaken van de beleidsnota die de raad in 1976 tegemoet kan zien. Er heeft inderdaad geen overleg met de opbouwraad plaatsgevonden maar ik meen dat dat niet zo erg is, aangezien uit de rapportering inzake de Hoge Vucht is gebleken dat juist het ontbreken van een over-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1238