18 DECEMBER 1975
1241
een dergelijk rapverbod kunnen rechtvaardigen. Er is geen enkele
reden om aan te nemen dat elk tapverbod zonder slag of stoot zal wor
den goedgekeurd. Daarom dient toepassing van artikel 18 van de drank
en horecawet beperkt te blijven tot gevallen waarin duidelijk aantoon
baar sprake is van misstanden of van reëel gevaar voor misstanden.
Zonder problemen als geluidshinder en verkeersoverlast te
willen bagatelliseren, meen ik dat de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat
zich op het ogenblik in Ginneken geen misstanden voordoen die gevaar
opleveren voor de openbare orde, de zedelijkheid of de volksgezond
heid. De concentratie van horecavestigingen in deze buurt is echter
dermate dicht, dat verdere uitbreiding van deze activiteiten reëel ge
vaar oplevert dat dergelijke misstanden zich in de toekomt wél zullen
gaan voordoen. De V. V. D.-fractie onderschrijft dan ook ten volle de
opvatting van het college dat deze ontwikkeling de leefbaarheid in
Ginneken nadelig kan beihvloeden en dat dit bij het ontbreken van een
bestemmingsplan alleen kan worden voorkomen door een tapverbod.
Het is onbetwist dat de raad zijn verordende bevoegdheid ook
mag gebruiken om preventief op te treden. Gezien de onzekerheid om
trent de vraag of het tapverbod de goedkeuring van g. s. zal verkrijgen
en de onzekerheid omtrent de vraag of de verordening in een eventueel
Kroonberoep zal standhouden als beroep wordt ingesteld kan deze
onzekerheid ongeveer twee jaar duren lijkt het onze fractie raad
zaam dat zo spoedig mogelijk een begin wordt gemaakt met de voorbe
reiding van een bestemmingsplan. Als de verordening niet mocht wor
den goedgekeurd, kan dan te zijner tijd de ontwikkeling toch nog
enigermate het hoofd worden geboden.
Men mag niet uit het oog verliezen dat aan dit voorstel ook
bezwaren verbonden zijn. Het tapverbod geldt slechts voor één buurt,
hetgeen het gevaar oplevert van verplaatsing van horeca-activiteiten
naar andere delen van de stad, waar een tapverbod wellicht vooralsnog
moeilijker te motiveren valt. Bovendien wordt de maatregel door de
belanghebbenden ervaren als een inbreuk op de vrijheid van vestiging,
het uitgangspunt van de drank- en horecawet. Dit bezwaar wordt
overigens in belangrijke mate gecompenseerd door de artikel IV en V
van de verordening, waardoor niet alleen de belangen worden beschermd
van de gevestigde ondernemers en van nieuwe ondernemers in bestaan
de vestigingen, maar ook de mogelijkheid tot weigering van een ont
heffing aan nieuwe ondernemers in nieuwe vestigingen wordt beperkt.
Een bijzonder negatief aspect van het tapverbod is aat het onbedoeld
strekt tot bescherming van de gevestigde ondernemers tegen toekomstige
concurrenten. Bij de afweging van de verschillende in het geding zijn
de belangen dient echter naar ons oordeel in dit geval het belang van
de leefbaarheid zwaarder te wegen dan het belang van een vrije
vestiging of het aspect van de concurrentievervalsing.
De heer KRAMER: Dit is een onderwerp met vele aspecten.
Veel gesprekken zijn gevoerd, er is veel overleg ter afweging van de
problemen geweest en bij dit alles zijn vele groeperingen betrokken.
Ook het C. D. A. was daarbij vertegenwoordigd. Naar onze mening
is hier een goede actie van de kant van de burgerij in het geding; een
percentage van bijna 89 is het noemen waard. De actie "Ginneken
moet Ginneken blijven" verdient, gezien de wijze waarop zij is ge
voerd, een compliment. De leefbaarheid van de wijk Ginneken was