1242
18 DECEMBER 1975
duidelijk het voornaamste uitgangspunt van de studiegroep.
De bedoeling van dit voorstel is dan ook dat men kan ingrij
pen met het oog op'het optimaal veilig stellen van het woon- en leef
klimaat, voordat de ontwikkeling volledig uit de hand loopt. Wij vin
den dit juist en voor ons standpunt vinden wij steun bij de provinciale
raad voor de volksgezondheid, die het heeft bevestigd.
Enkele juridische aspecten, die beslist aanwezig zijn, heeft
de heer Taks naar mijn mening reeds goed verwoord. Ik zal daar niets
over zeggen. Wel wil ik nog iets anders te berde brengen. Enkele le
den van mijn fractie hebben moeite met dit voorstel, in welk verband
ik verwijs naar een protestbrief van Horeca-Nederland, afdeling Breda.
Een hierin genoemd bezwaar is dat het vrije ondernemerschap in gevaar
is. Dit is zeker een interessant discussiepunt, maar volgens de huidige
milieubegrippen zijn er ook andere grenzen en maatstaven. Het is een
kwestie van de waardering van prioriteiten, die soms sterk individueel
gebonden is.
De angst voor een mogelijke willekeur lijkt mij prematuur.
De bezwaren van de horeca-sector zijn dan ook duidelijk op de toe
komst gericht en ik kan daar, in het horeca-jasje kruipend, wel enig
begrip voor opbrengen. Aan het slot van mijn betoog kom ik daar nog
op terug. Eerst voeg ik hier echter nog twee kritische opmerkingen
aan toe.
1. Worden de vergunningen straks mogelijk weer koopwaar?
2. Er kan een onevenwichtige verdeling in de stad ontstaan.
B. en w. spreken in het voorstel over een "overgangsmaatregel. Onze
fractie zou dit sterker willen accentueren en van een "noodmaatregel"
willen spreken. Wij adviseren het college dan ook snel een begin te
maken met de procedure ter vaststelling van een bestemmingsplan, want
ook daarvoor zal een vrij lange periode nodig zijn.
Ik kom terug op de bezwaren. Er hoeft volgens het college
geen angst voor de bestaande bedrijven te zijn. Wij gaan daarmee ak
koord, maar het college kan met de verordening in de hand een nieuw
bedrijf weigeren toestemming te verlenen. Hoewel er beroep op de
raad mogelijk is, zou mijn fractie het bijzonder op prijs stellen als
deze gevallen in een jaarlijkse rapportage ter kennis van de raad zou
den worden gebracht. Ik vraag mij af of daarvoor soms een extra arti
kel nodig is, maar misschien Kan dit door een toezegging van de kant
van het college voldoende worden geregeld. Dit is in feite de richting
waarin men moet gaan om aan de bezwaren bij enkele leden van mijn
fractie tegemoet te komen. Daartoe is, nogmaals gezegd, een jaar
lijkse rapportage gewenst.
Het uitgangspunt was de motie uit deze raad, die werd over
genomen. Het ter tafel liggende voorstel inzake toepassing van arti
kel 18 van de drank- en horecawet is het resultaat. Vooruitlopend op
het antwoord zijn wij van mening dat het gezien de omstandigheden
een goed voorstel is.
De heer CRUL: Ik heb begrepen dat de heer Taks namens zijn
ehele fractie sprak en dat de heer Kramer voor een niet nader aange-
uid gedeelte van zijn fractie het woord voerde. Kennelijk zijn er in
kringen van het C. D. A. enkele problemen in verband met de aanslag
op het vrije ondernemerschap. Dit lijkt mij een politiek gezien vrij
belangrijke uitspraak, die wellicht met een zekere scheidingslijn in