18 DECEMBER 1975 1243 de C. D. A. -fractie samenhangt. Misschien kan de heer Kramer daar in tweede termijn nog iets meer over vertellen. Ik meen dat dit on derwerp, dat hij ook zelf interessant noemde, van belang is. Er is een reactie gekomen van de Kamer van Koophandel, ter wijl wij voorts een brief van Horeca-Nederland hebben gekregen. Beide instellingen behandelen deze kwestie naar onze opvatting nogal een zijdig. Zij hebben naar onze mening te weinig oog voor het eigene van Ginneken, waar het hier in feite toch om gaat. Voor beide instellingen zou toch eigenlijk ook moeten gelden dat, willen de horeca-ondernemers van een redelijk bestaan verzekerd zijn, het beperken van het aantal bedrijven van belang is. Te betreuren valt voorts dat de Kamer van Koophande -- dit geldt in iets mindere mate voor Horeca-Nederland -- de belangrijkste argumenten van het voorstel onbesproken laat. Uit het voorstel blijkt dat de zorg voor een goed woonmilieu voorop staat, een uitgangspunt waar wij het volkomen mee eens zijn. Ik meen dat zeker de Kamer van Koophandel in dit opzicht een verantwoordelijk heid heeft, die zij waar moet maken. Het is een wat bedenkelijke houding van een dergelijke instelling dat zij in feite weigert op dit punt in te gaan. Voordat de motie in de raad aan de orde kwam, had de federatie van fracties al om een preadvies over dit onderwerp gevraagd, mede naar aanleiding van contacten met de stuurgroep Ginneken, die ook veel overleg en contacten heeft gehad met het college en de andere fracties. Wij menen dat dit positief kan worden gewaardeerd. In ons verzoek om een preadvies vroegen wij om een snelle afhandeling. Het is goed dat het voorstel nu ter tafel ligt en wij zullen het dan ook van harte ondersteunen. Onze fracties zouden erop willen aandringen de studies op het ebied van een bestemmingsplan met voortvarendheid af te handelen; e heer Taks heeft hierover reeds gesproken. Naar onze mening is het bestemmingsplan het beste middel om ontwikkelingen te bevorderen die het bestuur en de burgerij wensen. Misschien kan er even op worden ingegaan welke mogelijkheden het college in dezen ziet. Tijdens de STAR-hearing is veel aandacht geschonken aan de omstandigheid dat in de binnenstad maar ook daarbuiten vrij veel on evenwichtigheid in de aanwezige voorzieningen bestaat. Daarbij werd nogal eens op de horecasector gewezen. Ook wij bespeuren een zekere onevenwichtigheid. Nu dit voorstel voor ons ligt, is het wellicht gewenst aan dit aspect bij de behandeling van de binnenstad aandacht te schenken en van de gemaakte opmerkingen gebruik te maken, misschien wel voor de gehele stad. De stuurgroep Ginneken heeft goed werk gedaan, hetgeen wij zeer waarderen. De VOORZITTER; Ik zou haast zeggen; bij de beantwoording moet u het met mij doen, want ik moet zeggen dat ik mij in de onder havige materie niet in hoge mate heb verdiept. De besprekingen die onder meer in de commissie algemene zaken zijn gevoerd heb ik niet bijgewoond, zodat ik niet weet wat daar aan de orde is geweest. Als de beantwoording van de kant van het college dan ook tekort schiet, vraag ik daar bij voorbaat excuus voor. Overigens heb ik begrepen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1243