1244 18 DECEMBER 1975 ten aanzien van de aanvaarding van het voorstel dat maakt mij bij de beantwoording wat geruster --de situatie in de raad gunstig is. Ik vraag mij dan ook af of wij hierover nog heel lang moeten praten. Alom heerst naar ik meen de opvatting dat het-bestemmings plan in deze situatie uiteindelijk het beste stuurmidcfeï zal zijn. Uit de geproduceerde stukken meen ik te kunnen opmaken dat de totstandko ming van een bestemmingsplan vrij veel tijd zal vergen. Om die reden is bij motie gevraagd overgangsmaatregelen of noodmaatregelen te treffen. In dat verband ligt nu een voorstel ter tafel. Ik heb voorts be grepen dat de studie omtrent de mogelijkheden op het gebied van een bestemmingsplan op gang is gebracht maar nog niet is afgesloten. Degene die hierover wellicht nog iets meer zou kunnen zeggen, is inmiddels niet meer in deze zaal aanwezig. Ik kan hieraan thans niets meer toe voegen. Toen de heer Taks zijn betoog begon dacht ik bij mijzelf dat ik mij wel gelukkig zou mogen prijzen als zijn eindoordeel instemmend zou zijn. Als hij mij met al die juridisch-technische aspecten in af wijzende zin te lijf zou zijn gegaan, had ik misschien wel voorgesteld het voorstel aan te houden, totdat de echte voorzitter weer aanwezig zou zijn. Nu dit niet het geval is, waag ik het er toch op het voorstel te verdedigen. Ik geef de heer Taks onmiddellijk toe dat als de raad, gehoor gevend aan wat er in Ginneken leeft, dit voorstel zal aanvaarden, nog maar moet worden gewacht of het genomen besluit op korte termijn een hanteerbaar instrument zal zijn. Terecht heeft de heer Taks in dit verband de goedkeuring door gedeputeerde staten en de beroepsmoge lijkheid genoemd. Hoe een en ander zal verlopen, kan naar ik meen op dit ogenblik niemand voorspellen, maar men moet op zijn minst rekening houden met de mogelijkheid dat het nog vrij lang duurt voor dat het te nemen besluit een hanteerbaar instrument zal zijn. Inmiddels heeft de raad, gehoor gevend aan wat er in Ginneken leeft, dan gedaan wat hij kan. Het college is dan ook niet van mening dat wij op deze manier binnen korte tijd een hanteerbaar instrument zullen hebben, maar het is met het voorstel gekomen de ontwikkeling bewust in de hand te houden, omdat de totstandkoming van een bestemmingsplan te lang zou duren. Op de motivering voor de aanvaarding die de heer Kramer heeft uiteengezet hoef ik naar ik meen niet diep in te gaan. Het gaat inderdaad om de leefbaarheid in een bepaald deel van de stad. Ik kreeg even de indruk dat de heer Kramer werkelijk in het horeca-jasje ging kruipen, maar het jasje bleef voor zover ik het kon bekijken het zelfde. Ik had dat eigenlijk wel eens willen zien, want ik meen dat het horeca-jasje een andere snit en misschien zelfs een enigszins andere kleur heeft.' Het vraagstuk van de willekeur is mijns inziens niet aanwezig. Ten aanzien van ae bestaande bedrijven is in het ter tafel liggende voor stel immers een duidelijke regeling getroffen, terwijl ten aanzien van nieuwe aanvragen de raad als beroepsinstantie kan fungeren, waardoor voor degenen die nieuwe aanvragen doen een vrij grote rechtszekerheid bestaat. Het college is overigens bereid jaarlijks aan de raad een over zicht van de ontvangen aanvragen te doen toekomen en daarbij te ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1244