17 FEBRUARI 1975
124
er geen goedkeuring geweest, maar gedeputeerde staten hebben aan
de begroting de goedkeuring niet onthouden en in feite zijn zij daar
door indirect accoord gegaan met de wijze waarop de financiële trans
actie werd geregeld. In de besprekingen die vanaf 1973 in de raad en
hoofdzakelijk in de commissies hebben plaatsgevonden is duidelijk ge
worden dat het verschil in prijs vaststond. Dat was heel duidelijk, want
Breda wilde de kosten van de investeringen niet in de exploitatie bren
gen, terwijl het waterschap de tegenovergestelde mening is toegedaan.
In de commissievergadering zijn ook andere zaken aan de orde geweest
en het lijkt mij noodzakelijk dat daarover vanavond klaarheid komt.
In de vorige raad hebben wij steeds een mogelijkheid aangegeven,
die ook door anderen in deze raad als een mogelijkheid werd gezien,
namelijk de eigen exploitatie. Ik hoor het de heren Van Banning en
Van Loon in de commissievergadering van april 1974 nog zeggen; "Wij
vinden eigen exploitatie een heel goede zaak, want wij zullen daar
in feite goedkoper mee uit zijn". In onze besluitvorming heeft dat ele
ment duidelijk meegespeeld, terwijl ook heeft meegespeeld dat in
1974 en ook al eerder door het college is gezegd dat de kwestie niet
aan de Raad van State kon worden voorgelegd, omdat die raad in feite
alleen de wijze van overdracht kon beoordelen, en zich niet met de
overnamesom zou bemoeien. Het is een bijzonder nare kwestie, maar
de besluitvorming in het verleden is door de informatie dat Breda deze
installatie goedkoper dan alle anderen kon exploiteren en dat de Raad
van State maar een zeer beperkte functie had, beïnvloed. Daarom
moet er over die twee punten klaarheid komen en in ieder geval over
de exploitatiekosten. In 1974 gingen wij er namelijk vanuit -- ook op
dit moment is dat mogelijk, hoewel het wel moeilijk zal zijn dat
wij de eigen exploitatie konden voortzetten en daarom moet het dui
delijk zijn wat de exploitatiekosten zijn. Wij zijn daarover in 1974
geïnformeerd en toen bleek dat bij overdracht aan het waterschap de
burgers van Breda meer zouden moeten betalen, zelfs belangrijk meer.
De heer Broeders heeft dat ook in de commissievergadering nog eens
uitdrukkelijk gezegd. Uitgaande van deze hogere kosten voor de bur
gers meenden wij dat het mogelijk zou zijn het verschil van 7 mil
joen te overbruggen via een eigen exploitatie. Ik noem dit als voor
beeld. In de informatie die wij in het begin van 1974 hebben gekregen
staat uitdrukkelijk dat wij in 1975 voor 15, -- per inwonerequivalent
de installatie kunnen exploiteren, terwijl het waterschap f20, -- per
inwonerequivalent zou moeten berekenen. Het verschil bedraagt dan
5, -- per eenheid, terwijl er 450. 000 eenheden zijn. Langs die weg
zouden wij het verschil dan ook in enkele jaren kunnen inhalen. Voor
al omdat wij in deze kwestie nog steeds voor gedeputeerde staten een
rol zien weggelegd, is het noodzakelijk dat wij er klaarheid over krij
gen. Bovendien zullen wij duidelijkheid moeten hebben over de vraag
of de Raad van State een beslissing zal nemen over de prijs. Wij onder
schrijven de opmerkingen van de heer Van Banning want gedeputeerde
staten hebben sinds 1961 en ook in de brief van 1974 uitdrukkelijk ge
zegd dat Breda geen schade mag ondervinden van de vroegtijdige be
slissing omtrent de installatie. In ieder geval lopen wij op dit moment
wel een risico en vanuit deze argumentatie kan een rol voor g. s. zijn
weggelegd. Mijn fractie heeft geen problemen met het beroep op de
Kroon, want het voorstel een beroep op de Kroon te doen is gewoon
afgeleid van onze beslissing van 1968.
Het gaat ons nu om de vraag of er toch geen andere mogelijk
heid is om, zonder andere wegen te vertragen, deze zaak aan te pak-