17 FEBRUARI 1975
130
De VOORZITTER: De motie en het amendement zijn voldoende
ondersteund en maken derhalve mede onderwerp van de beraadslagin
gen uit.
Het college wil zich even over deze beide stukken beraden en ik
schors daartoe de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Wethouder VAN DUN: Het antwoord zal grotendeels betrekking
hebben op het amendement en de motie, maar ik wil één toezegging
aan de heer Van Banning doen. Hij vroeg namelijk de notulen van de
ze vergadering bij de stukken die aan de Kroon zullen worden overhan
digd te voegen en ik wil graag toezeggen dat wij dat zullen doen.
Het college heeft zich over de motie en het amendement bera
den en het is tot de volgende opstelling gekomen. De motie is zinloos
zonder het amendement en het amendement gaat in de behandeling
dan ook voor. In het amendement wordt voorgesteld de overdracht te
herroepen of het beroep in te trekken indien het overleg met g. s. en
het waterschap tot een andere afwikkeling van deze kwestie leidt. Het
college is van mening dat die andere afwikkeling alleen maar kan in
houden dat de installatie in eigen beheer wordt gehouden. Uit gesprek
ken met gedeputeerde staten weten wij dat zij daar niets voor voelen,
en daarin zijn zij hedenochtend nog geadviseerd door hun voornaamste
ambtenaren. Dit betekent dat g. s» er niets voor voelen omdat zij in
strijd komen met de besluiten van provinciale staten terwijl er door
dit precedent in West-Brabant een situatie kan worden gecreëerd die
het bestaan van het waterschap overbodig zou kunnen maken. Zelfs
als g. s. bereid zijn hun besluiten terug te nemen en voor Breda eigen
beheer mogelijk te maken, moet de raad beseffen dat zulks niet binnen
het jaar 1975 afgerond kan zijn. Wij verkeren dan over een jaar in de
situatie waarin het verschil tussen de gemeente Breda en het waterschap weer
met 1,1 miljoen groter is geworden.
Het college ziet ook een onoverkomelijk bezwaar in het tijdver
lies ten opzichte van het waterschap. Over het preadvies heeft ambte
lijk vooroverleg plaatsgevonden, het preadvies is door het waterschap
aanvaard en door de eventuele aanvaarding van de gemeenteraad ont
staat er dan een overeenkomst. Indien de raad besluit het amendement
over te nemen ontstaat er onzerzijds een nieuwe situatie en volgens
het college zal er dan opnieuw uitvoerig overleg, ook met het water
schap, moeten worden gepleegd. Dit leidt tot tijdverlies en in eerste
instantie hebben wij de raad al laten weten welke bezwaren wij tegen
dat tijdverlies koesteren, zeker met het oog op het belang van de Bre
dase burgers.
Deze drie argumenten maken het amendement voor het college
onaanvaardbaar en daardoor is de motie voor het college niet meer re
levant.
De heer CRUL: Het college is op alle drie door de wethouder ge
noemde punten van een verkeerde veronderstelling uitgegaan. Onze
activiteit behoeft niet noodzakelijk uit te monden in het in eigen be
heer houden van de installatie Deze mogelijkheid blijft natuurlijk
bestaan maar er zijn ook andere interventiemogelijkheden van g. s.
die een verkleining van het risico tot gevolg zouden kunnen hebben.