16 JANUARI 1975
13
ticulmren worden geëxploiteerd een soortgelijke regeling treffen als
voor de gronden die bij de gemeente in exploitatie zijn. Bepaalde op
slagen en activiteiten die bij de verkoop van gemeentegronden inzake
de exploitatie aan de orde moeten zijn dienen voor particuliere exploi
tatie op een zelfde wijze te zijn geregeld. Over dat uitgangspunt mag
mijns inziens tussen de heer Ten Wolde en het college geen misverstand
bestaan.
De heer Ten Wolde heeft enkele vragen gesteld die uit bepaalde
elementen van de regeling en de bijkomende adviezen voortvloeien.
Op de eerste plaats heeft hij geconstateerd dat de invoering met terug
werkende kracht zal plaatsvinden. Hij heeft gevraagd wat de zwaarte
van deze regeling is en wat er precies wordt bedoeld. Ik wil erop wij
zen dat het de raad duidelijk moet zijn dat wij ons op het ogenblik
niet bezighouden met het vaststellen van een verordening die voor de
burgers een bindende kracht heeft. Wij stellen de raad thans alleen
voor een richtlijn vast te stellen, op basis waarvan de dienst openbare
werken en het college in bepaalde gevallen zaken gaat doen. Als de
raad het voorstel aanvaardt geeft hij een richtlijn aan de dienst open
bare werken die bij particuliere exploitatie moet worden gehanteerd;
wij kunnen ons bij toekomstige voorstellen aan de raad op deze richt
lijn beroepen. Overigens moet ik er op voorhand op wijzen dat het col
lege, wanneer er andere afspraken met particuliere bouwexploitanten
worden gemaakt, verplicht zal zijn te motiveren waarom van de richt
lijn wordt afgeweken en dit aan de beoordeling van de raad moet over
laten. Samenvattend kan ik zeggen dat de regeling voor de burgers
geen bindende werking heeft, maar dat zij richtlijnen aan het college
en aan de dienst openbare werken inhoudt. In het voorstel en in de re
geling wordt niet over terugwerkende kracht gesproken, doch daarom
trent wordt slechts een suggestie gedaan in de ter visie liggende corres
pondentie van de directeur van de dienst openbare werken. De bedoe
ling hiervan is dat degenen die op het ogenblik op dit gebied in onder
handeling met de gemeente Breda zijn het verzoek zullen krijgen een
vergoeding te betalen. De betrokkenen zijn op de hoogte gesteld van
de richtlijn die thans aan de raad wordt voorgelegd en het is onze be
doeling voor de kosten die de gemeente voor de grond die in exploita
tie wordt genomen heeft gemaakt, een vergoeding te vragen die in over
eenstemming met de regeling is. Nu zou men de misvatting kunnen
hebben dat hier een verordening met terugwerkende kracht in het ge
ding is, maar dit is niet het geval. Hier zijn richtlijnen in het geding
die wij bij voorstellen aan de raad zullen toepassen. Al degenen die
over situaties als hier bedoeld met de gemeente in onderhandeling zijn
kennen dit voorstel; het lijkt mij goed dat het college allen die bij een
in de raad te nemen besluit betrokken zijn van de regeling op de hoog
te stelt. Juridisch gesproken heeft de regeling derhalve geen terugwer
kende kracht.
De heer Ten Wolde heeft voorts geïnformeerd naar de situatie met
betrekking tot bouwexploitanten en particuliere wegen. Ik meen dat
er een misverstand kan zijn over de situatie die zich zou kunnen voor
doen. Als iemand een particulier bouwterrein gaat exploiteren, verka
velen of verkopen, dient dit terrein uiteraard aan openbare wegen aan
te palen. Er zijn in dezen twee mogelijkheden. Ten eerste kan de on
dergrond om niet aan de gemeente worden overgedragen, waarna de ge
meente op kosten van debetrokken exploitant een weg gaat aanleggen.
Ten tweede kan de exploitant in de gelegenheid worden gesteld op
zijn grond een weg aan te leggen, bijvoorbeeld als hij een goedkopere