145
13 MAART 1975
van Strafrecht aan te vullen is op 7 maart 1973 bij de Tweede Kamer
ingediend. Dit wetsontwerp ging vergezeld van een aantal andere voor
stellen, onder andere om tijdelijke verhuur van slooppanden mogelijk
te maken alsmede om langdurige leegstand tegen te gaan en op die
manier tevens een oplossing voor het huisvestingsprobleem te bieden.
Het kabinet-Biesheuvel, dat deze voorstellen indiende heeft naar onze
mening zeer terecht de kwestie van het kraken niet gei'soleerd bezien,
doch verband gelegd met de problematiek van de huisvesting, juist
voor de economisch zwakke groepen in de samenleving.
Het voorlopig verslag van de Kamercommissie voor Justitie is uit
gebracht op 29 juni 1973, enkele maanden na de indiening van het
wetsontwerp en kort na het optreden van het kabinet-Den Uyl. Het
wachten is thans, bijna twee jaar later, nog steeds op de Memorie van
Antwoord van de minister van Justitie. De indruk dringt zich dan ook
op dat van bepaalde zijde obstructie wordt gepleegd.
Nu de gemeente Breda met deze hinderlijke lacune in de wetgeving
wordt geconfronteerd, doet zich naar onze mening een goede gelegen
heid voor de raad voor om bij de Wetgever aan te dringen op spoedige
afronding van de behandeling van het wetsontwerp. Een motie van de
ze strekking, die is mede-ondertekend door mijn fractiegenoot de heer
Ten Wolde en door de heren Geene en Van Duijl van de C. D. A. -frac
tie, wil ik hierbij aan de raad voorleggen.
De door de heer Taks ingediende motie luidt als volgt:
"De raad der gemeente Breda;
in vergadering bijeen op 13 maart 1975;
gehoord de beraadslagingen over het voorstel van burgemeester en
wethouders tot het beschikbaarstellen van een krediet voor het tref
fen van de nodige reparaties aan het pand Ceresstraat 41;
overwegende dat dit pand na te zijn gekraakt via een civiele pro
cedure op 17 juni 1974 i ntruimd en thans wederom door krakers
is bezet;
voorts overwegende dat daardoor de belangen van de gemeente als
eigenaresse van dit niet voor sloop bestemde pand in ernstige ma
te worden geschaad;
van oordeel dat tegen het kraken van leegstaande panden langs ci
vielrechtelijke weg niet doeltreffend kan worden opgetreden en
dat het op 7 maart 1973 bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal
ingediende wetsontwerp 12305, hetwelk beoogt middels strafbaar
stelling de verwijdering van krakers met politiedwang mogelijk te
stellen,, deze leemte kan aanvullen;
gelet op artikel 26 van het reglement van orde;
verzoekt:
burgemeester en wethouders er bij Regering en Staten-Generaal op
aan te dringen dat zij de spoedige aanvulling van het wetboek van
strafrecht met een bepaling omtrent het wederrechtelijk gebruik
van een woning of besloten lokaal bevorderen.
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer Taks
mede onderwerp van beraadslaging uit.
De heer CRUL: Dat van de zijde van de V. V. D. -fractie het woord
door de heer Taks wordt gevoerd, is naar ik meen niet opmerkelijk:
hij behandelt in zijn fractie naar ik meen de juridische aangelegenhe
den en ik geloof dat hij de kwestie die hij aan de orde heeft gesteld