146 13 MAART 1975 ook uit die hoek benadert. Het is van de V. V. D„ niet opmerkelijk dat alleen die kant wordt belicht. Het is bekend dat de woningnood of, zoals het tegenwoordig heet- de woonnood -- alleen nog bij de econo misch zwakkere groepen bestaat. De heer TAKS Daar heb ik ook op gewezen! De heer CRUL- Daar hebt u wel op gewezen, maar in een richting die ons niet erg aanspreekt. De woningnood is een kwestie van de economisch zwakkeren in de samenleving. Als men, zoals de krakers in dit geval willen doen, wil aantonen dat de woningnood daar ligt en dat de overheid op grond van haar bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid daar oog voor moet hebben, waarderen wij dat positief. Het standpunt dat b. en w. tot nu toe hebben geëtaleerd lijkt ons juist: zij nemen de belangen die men nu wil aantonen in ogenschouw en betrekken daarnaast de belangen van de eigenaren of huurders in hun besluitvorming. Wij zullen de ingedien de motie nog even moeten bekrjken en wellicht bespreken, maar voor alsnog meen ik dat wij ei geen behoefte aan hebben, omdat wij de re gels die tot nu toe in acht zijn genomen wel kunnen onderschrijven. Mevrouw JaGER- MIDDELBEEK Ik zou de heer Crul willen vragen of hrj het ermee eens is dat krakers, al dan niet van de sociaal zwakke klasse, alles in een huis vernielen. Vindt hij dat het vernielen van an dermaas eigendom tegenwoordig ook al een doodnormale zaak is? Dat is in dit geval namelijk gebeurd en het gebeurt' nu weer. De heer CRUL: Wij kunnen natuurlijk vernielingen niet goedkeuren, maar voorzover onze informatie strekt zijn de vernielingen niet duide lijk door de krakers aangebracht; ook anderen hebben zich daarmee be moeid. De heer HOUBEN- Ik zou graag de heer Taks willen vragen wat hij bedoelt met destructie' die van bepaalde zijde wordt gevoerd om de wetgeving op dit punt niet tot stand te doen komen. De heer TAKS- Ik heb niet het woord "destructie" maar het woord "obstructie" gebruikt. Hiermee doelde ik op het feit dat het voorlopig verslag door ae Tweede Kamer-commissie voor Justitie in juni 1973 is uitgebracht, terwijl wij nu twee jaren verder zijn en de minister van Justitie nog steeds doende is met de opstelling van de Memorie van Antwoord. De heer HOUBEN De vraag is niet goed beantwoord. De heer TAKS Ik bepaal zelf het antwoord! De heer HOUBEN Ik had willen weten van welke zijde obstructie zou zijn gevoerd. De VOORZITTER Het college zal zich een oordeel over de inge diende motie moeten vormen. Ik schors daartoe de vergadering. SCHORSING.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 146