153 13 MAART 1975 In de eerste plaats is er het college en ook de heer Van Dongen alles aan gelegen dat de subsidieregeling per 1 januari 1976 door het rijk wordt overgenomen. Ik ben het ermee eens dat daar in goed overleg met het bestuur het nodige aan moet worden gedaan. De commissie adviseert in ieder geval met de subsidiëring door te gaan totdat omtrent de rijkssubsidiëring zekerheid is verkregen. Het college zal dat advies zeker in zijn overwegingen betrekken en wij hopen allemaal dat het rijk deze taak per 1 januari 1976 zal overnemen zodat deze problema tiek zich niet meer voordoet. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van bur gemeester en wethouders besloten, 19, bijlage nr„ 86 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM DE BE STUURSCOMMISSIE VOOR DE SOCIALE WERKVOORZIENING EEN KREDIET TE VERLENEN VAN 12, 500, BENODIGD VOOR HET TREFFEN VAN VOORZIENINGEN IN VERBAND MET DE OPRICH TING VAN EEN DAMESAFDELING, Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt con form het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, 20, bijlage nr, 87 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOE MING VAN EEN DRIETAL LEDEN VAN DE CULTURELE RAAD, De heer HENDRIKSEN: Zonder op de te «ei', lezen personen in te gaan wil ik toch enkele kanttekeningen maken bij de procedure om tot aanvulling van de culturele raad en van alle functionele raden in het algemeen te komen. Ik doe dit op grond van het feit dat de sollicitatie procedure bij een aantal betrokkenen vragen heeft opgeroepen. Wij achten het de verantwoordelijkheid van deze raad en dit college om voor deze vragen een open oor te hebben. Wij betreu ren het dan ook dat de discussie over deze aangelegenheid in de com missievergadering nauwelijks uit de verf is gekomen. Er is in het ver leden al verschillende malen op gewezen dat burgers uit Breda, die naar een plaats in een functionele raad hebben gesolliciteerd, bericht krijgen dat zij niet op de voordracht zijn geplaatst zonder dat de reden daarvan ordt gemotiveerd. Dat is bij de huidige verkiezing eveneens het geval geweest, zeer tot ongenoegen van de persoon in kwestie en de groepering die hij vertegenwoordigt. Wij menen, dat het vandaag de dag toch als normaal kan worden beschouwd dat burgers, die vrij willig solliciteren, te horen krijgen waarom zij niet gekozen zijn. Bij bepaalde functionele raden bestaat een vertegenwoordiging vanuit belangengroepen in Breda. Dat dit belangrijk is blijkt uit de hearings van het Provinciaal Opbor worgaan, waar onder andere werd geconstateerd dat de functionele raden weinig of geen contact met de achterbannen hebben. De vertegenwoordiging vanuit belangengroepen is voor de culturele raad een discussiepunt geworden en wij achten het juist dat deze discussie op gang komt. Ik verzoek het college dan ook om vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het zo democratisch moge lijk functioneren van die verschillende raden de kwestie van de moti vering van de afwijzing van sollicitaties en de kwestie van een gedeel telijke vertegenwoordiging van belangengroepen in eerste instantie bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 153