159
13 MAART 1975
Bijlage 2.
"De raad van de gemeente Breda,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d. d. 19 febru-
ri 1975 nr. f/46.254 inzake de voorlopige capaciteit en budgetver
deling voor het jaar 1976,
gelet op het advies van de commissie financiën,
gelet op de beraadslagingen in de raad van 13 maart 1975,
Besluit:
in te stemmen met de hierna te noemen procedure voor de budget
verdeling 1976 en de voorlopige verdeling;
in APRIL 1975 stelt het college een notitie vast over de globale
financiële ruimte in 1976;
het college formuleert in overleg met de gezamenlijke commis
sies financiën en algemene zaken indicaties voor een integraal be
leid;
de burgerij wordt in de gelegenheid gesteld hun wensen en ideëen
voor het beleid van 1976 bij de raad aan te bieden;
In MEI 1975 volgt de behandeling in de commissies aan de hand
van:
notitie over financiële ruimte;
geformuleerde indicaties voor een integraal beleid,
het budget voor 1975 en de middelen voor 1976;
de commissies stellen voorlopig het budget voor 1976 vast;
in juni 1975 stelt de raad via een voorstel van het college het
budget voor 1976 vast;
vanaf juni 1975 wordt het schema van het college verder gevolgd".
Voldoende ondersteund zijnde maakt het amendement-Crul mede
onderwerp van de beraadslagingen uit.
De heer SUURMEIJER: Het door uw college gepresenteerde voorstel
voorlopige budgetverdeling 1976 heeft bij de V. V. D. -fractie een gun
stige indruk achtergelaten. Het is een stuk waaruit een gedegen studie
blijkt en waarvoor ik uw college en de met de uitwerking belaste amb
tenaren gaarne een compliment wil maken. Uit de toelichting op de
budgettaire capaciteit voor 1976 t/m 1979 blijkt duidelijk een actuele
benadering van de methodiek, waardoor uw college verstarring voor
komt. Bij voorgaande begrotingsbehandelingen is door de V. V. D. - frac
tie reeds meermalen gesproken over de gemeentelijke belastingen. Ook
bij dit voorstel kan ik er door enkele zinsneden in de toelichting niet
zonder commentaar aan voorbij gaan. U schrijft dat door structurele
verbetering van de gemeentefondsuitkeringen van een stijging in gelij
ke mate van de belastingen moest worden afgezien. Verder kwalificeert
u een systeem, waarbij ae belastingen in gelijke mate als de gemeen
tefondsuitkeringen stijgen, in zijn algemeenheid wel als juist. Ik meen
te weten dat Breda wat de hoogte van de belastingtarieven betreft bin
nen de groep van 16 grootste gemeenten in Nederland reeds de zesde
plaats inneemt. Een koppeling van de tariefstelling voor de belastingen
aan de stijging van het kostenpeil, zoals in dit voorstel is verwerkt, is
voor onze fractie acceptabel omdat hierbij geen verdere verhoging van
de reële belastingdruk plaatsvindt. Door de tijdige presentatie van de