160 13 MAART 1975 voorlopige budgetverdeling voor 1976 voorkomt uw college wildgroei in de afzonderlijke begrotingen en kan binnen die begrotingen een ver antwoorde prioriteitstelling plaatsvinden. Verder bevordert de budget verdeling een kritische beoordeling van de uitgaven binnen de afzon derlijke budgetten; een en ander wordt onderstreept door de ongeveer 425.000,-- die voor 1976 aan de reserve voor nieuwe en te inten siveren activiteiten konden worden toegevoegd. Op verzoek van de commissie financiën werd het woord "concreet" bij het voorstel budgetverdeling 1976 uit het besluit en de recapitula tie in de toelichting geschrapt. Op twee plaatsen in de toelichting komt dit woord echter nog in dit verband voor, namelijk in de eerste alinea onderaan pagina 1 en in de kop van hoofdstuk 3 op pagina 10. Kan ook op deze plaatsen dit woord worden geschrapt? De heer VAN BANNING: Ik wil bepaald niet onderdoen voor het geen de vorige sprekers, met name de heren Crul en Suurmeijer, ten aanzien van dit voorstel hebben gezegd. De heer Crul noemt het een uitstekend ambtelijk stuk, dat goed is opgezet en de heer Suurmeijer is dat met hem eens. Ook de C. D. A.-fractie vindt het een bijzonder goed stuk en ik betreur het dan ook dat de bijna traditionele methode gevolgd gaat worden. Al wil men dan in aanzienlijke mate meegaan, bij ieder stuk komt men toch met een amendement of met een motie. Aanvankelijk heb ik misschien meer dan wie ook huiverig tegenover de ze nieuwe methode gestaan, die in 1973 is ingevoerd. Ik heb wel eens evraagd of men mij duidelijk kon aangeven wat nu precies de voor- elen zijn van de methode, die wij nu gaan volgen. Deze vraag was mij ingegeven door de gedachte, dat wij nog altijd aan bepaalde ver plichtingen gebonden zijn. Dit houdt mede verband met verplichtingen op lange termijn en vaste uitgaven, die wij behoren te doen. De speel ruimte, die dan over blijft, is tot dusverre vrij gering geweest. Ik her inner mij nog dat de heer Crul in 1973 heeft gezegd dat de budgetver deling in dienst van een andere wijze van begrotingsbehandeling kan staan. Als wij die stap doen kunnen wij ook duidelijk zien dat wij op de goede weg zijn. Nu haalt de heer Crul aan wat in de programma s van het C. D. A, en de V. V. D. staat en ook geeft hij nog eens nadruk kelijk weer hoe zijn partij de behandeling wil zien. Dat is natuurlijk een waarheid als een koe en het zegt ook niets nieuws, maar de heer Crul gaat gewoon aan de praktische elementen voorbij. Hij gaat mee met de eerste drie punten van het door het college voorgestelde besluit, maar hij heeft bezwaren tegen het vierde punt. Hij is van mening dat er eigenlijk een meerjarenplanning, een beleidsplan zou moeten zijn en dat vinden wij eigenlijkook, maar wij weten allemaal heel goed dat de realisatie van zo'n beleidsplan bepaald niet eenvoudig is. De methodiek, die wij moeten volgen om tot dat beleidsplan te komen, wordt ook niet van de kant van de heer Crul en de zijnen aangedragen. Hij komt wel met een alternatief. Ik heb de indruk dat er iemand wil interrumperen en ik wil hem daartoe gaarne de gelegenheid geven. Wat dat betreft ben ik heel soe pel. De VOORZITTER: U wilt gelegenheid geven tot interrumperen? De heer VAN BANNING: Jazeker, tenminste als u daarmee instemt. De VOORZITTER: Dan zal ik u even onderbreken om de heer Oomen de gelegenheid te geven een opmerking te plaatsen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 160