162
13 MAART 1975
den. Ik zou ook willen voorstellen dat er elke twee of drie jaar een
multidisciplinaire saneringscommissie wordt ingesteld, die opnieuw
gaat bekijken of er hier of daar niet iets uit de hand dreigt te lopen.
Een integrale behandeling van het budget zou mogelijkerwijze nog
meer tot verstarring leiden dan de behandeling in deelbudgetten. Ik
ben namelijk tot de overtuiging gekomen dat dit laatste inzichtelijker
is.en ik ben van mening dat het op zich een uitstekende gang van za
ken is.
Als ik goed gei'nformeerd ben --en deze eer valt uw en het vori
ge college te beurt -- hebt u de ideëen om tot deze methodiek te ko
men gelanceerd. Zelfben ik van mening dat deze methodiek aanvul
ling en verbetering behoeft, maar ik veronderstel dat dit enige tijd no
dig heeft. De methodiek heeft echter zodanig aangesproken dat ande
re en zeker geen kleinere gemeenten het voorbeeld van Breda gaan
volgen.
Ik wil nog even in herinnering brengen dat ook de wethouder van
economische zaken van mening is dat een afweging moet plaatsvinden.
Hij heeft in 1973 heel duidelijk gezegd dat gewenste activiteiten en
nieuwe activiteiten tegen elkaar moeten worden afgewogen, willen wij
een stad als Breda goed gaan bestuderen.
Ik heb gezegd dat ik een aantal dingen positief wil beoordelen.
Als ik zeg dat er in de toekomst een totaal beleid zou moeten komen,
wil ik daarmede niet zeggen dat er nu geen beleid is. Het lijkt mij
een goed idee bij de aanbieding van de begroting een lijst te voegen,
waarop staat welke verbeteringen in de jaren 1974 en 1975 tot stand
zijn gebracht. Ik neem aan dat u van plan bent in 1975 de begroting
voor 1976 te gaan behandelen en daarom dienen ook die werken te
worden opgenomen, welke alsnog in uitvoering moeten worden geno
men.
Zoëven heb ik al even over de saneringscommissie en de sanering
in het algemeen gesproken. Ik wil refereren aan iets dat twee jaar ge
leden van de kant van uw college is gezegd, namelijk dat "de zaak"
over een jaar of twee financieel gezond zou zijn gemaakt. Die ver
wachting is uitgekomen; dat betekent echter niet dat de gemeente Bre
da op het ogenblik in een uitstekende financiële situatie verkeert. Ik
denk aan bepaalde dingen die buiten ons machtsbereik liggen en ten
aanzien waarvan wij de beslissingen van andere, hogere autoriteiten
moeten afwachten, welke onze financiële positie in sterke mate kun
nen gaan beïnvloeden. Van de kant van het bestuur van onze stad is
echter in samenwerking met de ambtenaren in tal van dingen verbete
ring gebracht. Ik wil daarbij wel aantekenen dat wij met zijn allen
een beetje "in de lift" hebben gezeten, in die zin dat het rijk verbe
tering heeft gebracht in de financiële verhouding rijk/gemeente. In
deel I van uw voorstel hebt u een aantal factoren opgesomd en ook in
D. A. C, W. -verband zijn ons belangrijke mogelijkheden geboden,
waardoor een aantal dingen wat gunstiger is komen te liggen. Dit doet
evenwel niets af aan de verdienste, welke de nadere beschouwing van
de financiële positie van de gemeente in het verleden heeft gehad. Ik
wil dan ook nog even memoreren aan de opmerkingen van de kant van
gedeputeerde staten, die duidelijk hebben laten blijken dat zij de door
u aangeboden begroting 1975 gunstig hebben beoordeeld. Zij hebben
zich ook in waarderende zin geuit over de door u getroffen maatrege
len.
Tot slot nog enkele opmerkingen. Naar mijn mening zal in ruime
mate tegemoet kunnen worden gekomen aan de wensen, die ook bij