164 13 MAART 1975 praktische moeilijkheden, die aan de opstelling van een integraal be leidsplan zijn verbonden, hetgeen vooral -- en dat moet de bedoeling zijn -- zijn weerslag in de cijfers zou vinden. Bij verschillende gele genheden -- in 1968, in 1970 via een dik blauw boek en in 1974 -- heeft het college pogingen gedaan het beleid aan te geven. Er is ge sproken over een politieke bereidheid en ik meen te mogen stellen dat er van de kant van het college een duidelijke bestuurlijke bereidheid bestaat om de raad zo spoedig mogelijk een proeve van een beleidsno ta voor te leggen. Ik zal daar direct nog op terugkomen. Waarom een proeve? Wij moeten eerlijk erkennen dat het een waagstuk, een groot probleem is om het goed te doen en bovendien ben ik van mening dat het college verplicht is de eerste pogingen daartoe aan de commissies voor te leggen. Wij hebben dus de eerste stappen gedaan en bovendien is er een inventarisatie gemaakt van de in het verleden genomen be sluiten, die voor het toekomstig beleid van de gemeente Breda belang rijk of zelfs bepalend kunnen zijn. Wij hebben de methodiek zo ont wikkeld dat eerst de inventarisatie van alles, wat tot nog toe is gebeurd, wordt opgesteld en in de beoordeling van de uitgangspunten worden vanzelfsprekend de verschillende functies van het gemeentelijk bestel betrokken. Wij hebben een ambtelijke werkgroep ingesteld en het col lege heeft niet lang geleden besloten dat de heer Broeders en ik in de komende maanden leiding aan deze werkgroep zullen geven. In ver band met de financiële aspecten en de meerjarenbegroting is het duide lijk dat de ontwikkeling speciaal door de wethouder van financiën moet worden begeleid en gevolgd. Het college is voornemens u de proeve van een beleidsnota bij ge legenheid van de presentatie van de begroting 1976 voor te leggen en het is ons ernstig streven om bij de voorbereiding van de begroting, die in augustus in de commissie zal plaatsvinden, de verschillende facet ten van de beleidsnota te behandelen. Aldus wordt tegemoet gekomen aan de wensen die met betrekking tot de beleidsnota bestaan en op die wijze kan de raad vroegtijdig zijn inbreng in de uiteindelijke samenstel ling daarvan hebben. De heer VAN BANNING: Ik wil een vraag van orde stellen. C u van plan het door de heer Crul ingediende amendement mede in de discussie te betrekken? De VOORZITTER: Het college krijgt nu eerst gelegenheid op de gestelde vragen te antwoorden. Daarna zou ik een pauze willen inlas sen en vervolgens krijgt de raad in tweede termijn volop de gelegen heid zich uit te spreken. De heer VAN BANNING: Ik zou daar namelijk ernstige bezwar tegen hebben. Mag ik dat even duidelijk maken? De VOORZITTER: Wilt u dat nu duidelijk maken? De heer VAN BANNING: Inderdaad. De VOORZITTER: Kunt u dat met een enkel woord doen? De heer VAN BANNING: In de eerste plaats staat er: "Gelet op de beraadslagingen in de raad van 13 maart 1976" en wij leven nog altijd in 1975. In bijlage 2 wordt over april, mei en juni 1976 gesproken,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 164