170
13 MAART 1975
en gevraagde toezeggingen, met het voorstel akkoord gaan. Ik wil er
geen misverstand over laten bestaan dat de behandeling ontzettend
veel werk vraagt, zeker met gebruikmaking van de nieuwe methode
die wij voorzien. Daarvoor zal de volledige inzet van de fracties nood
zakelijk zijn. Het is duidelijk dat helderheid in dit verband een eerste
vereiste is.
De VOORZITTER: Het is mij niet helemaal duidelijk of uw laat
ste opmerking iets met uw amendement of met het akkoord gaan met
het voorstel te maken heeft. Uit uw woorden zou namelijk kunnen wor
den opgemaakt dat u, wanneer op uw vragen bevredigend wordt geant
woord, geen behoefte meer aan het amendement hebt.
De heer CRUL, Als er duidelijke uitspraken worden gedaan is dat
inderdaad het geval.
De VOORZITTER- Dat zullen wij even afwachten.
De heer VAN BANNING: Het doet mij bijzonder veel genoegen
dat de heer Crul van mening is dat een aantal goede dingen tot stand
is gebracht. Met andere woorden, in de methodiek die wij nu volgen
en die in 1973 is ingezet zit zoveel waardevols dat wij uiteindelijk
tot een doel kunnen geraken waar niet alleen de fractie van de heer
Crul maar ook de C, D. A. -fractie mee kan instemmen. De voorzitter
zelf heeft daar al uitvoerig over gesproken. Persoonlijk zie ik niet in
dat het college al in augustus met een beleidsnota zou kunnen komen,
maar u kunt daar waarschijnlijk beter over oordelen dan ik. Ik heb
geen enkele reden om te veronderstellen dat dit mogelijk zou zijn,
maar ware dit wel het geval dan vraag ik mij af waarom u dan nu met
uw voorstel komt. De voorgestelde methodiek is eigenlijk niet nieuw,
het is een mogelijkheid zoals de heer Crul en de zijnen die zien om
dat zij menen dat er niet voldoende inspraak is. Ik heb al in eerste in
stantie gezegd dat er naar mijn opvatting meer dan voldoende ruimte
voor inspraak is. Iedereen zou er morgen mee kunnen beginnen en dat
is één van de redenen waarom de C. D. A. -fractie geen enkele behoef
te aan het amendement heeft, zelfs al zouden de jaartallen worden ge
wijzigd. In het eerste deel staat- "De burgerij wordt in de gelegenheid
gesteld zijn wensen en ideëen voor het beleid voer 1975 bij de raad
aan te bieden". Ik vind deze constatering volslagen overbodig, want
de burgerij heeft daar altijd het recht toe en ik zou het geweldig pret
tig vinden wanneer men ons ideëen ten aanzien van de onderhavige
kwestie zou voorleggen. Ik geloof echter dat deze mogelijkheid vol
doende bekend is en ik denk dat het grootste deel van de raad het over
bodrg vindt dit bij amendement vast te leggen.
Ook wat de rest betreft hebben wij weinig behoefte aan het amen
dement, want in de tijd gezien betekent het een opschuiving van de
totale behandeling en als ik de wethouder goed heb begrepen is het
1976 voordat alles op een rij is gezet en met elkaar is vergeleken. Als
lid van de commissie financiën vind ik dat niet aanvaardbaar.
Vervolgens zou ik nog even willen inhaken op hetgeen de wethou
der nfet heeft gezegd. Ik zou toch graag de toezegging verkrijgen dat
bij de behandeling van de deelbegrotingen in de verslaglegging wordt
opgenomen welke mening de commissies ten aanzien van prioriteits
veranderingen zijn toegedaan. Er dient te worden gemotiveerd om wel
ke reden zij zoiets nodig achten. Ik zou het ook op prijs stellen wan-