172
13 MAART 1975
stelling" wil ik heel duidelijk zijn. Er zitten namelijk twee kanten aan
dit begrip en ten aanzien van één kant wil ik mijn persoonlijke opvat
ting geven. Formeel kan de raad natuurlijk nog van alles veranderen.
Eigenlijk wordt de gehele begroting in de commissies "voorbehandeld™,
daarna stelt het college een concept samen en pas daarna wordt tot
vernieuwde behandeling in de raad overgegaan. Als men mij vraagt
hoe dit praktisch zal uitpakken wil ik mijn persoonlijke opvatting wel
geven. Men weet dat in deze methodiek een bedrag van 2.100. 000, -
wordt afgezonderd voor het eventueel leggen van nieuwe beleidsaccen
ten. Persoonlijk denk ik dat deze verandering niet zo geweldig groot
zal zijn. Men kan erover denken zoals men wil, maar op basis van de
in voorafgaande jaren plaatsgevonden hebbende besluitvorming lopen
natuurlijk verschillende dingen door. Deze dingen kunnen, zelfs als
men dat zou willen, niet a la minute worden veranderd. Dat is een as
pect dat veranderingen altijd aan termijnen bindt.
In mijn betoog in eerste instantie heb ik reeds gezegd dat een en
ander afhangt van de wijze, waarop de raad met de methodiek werkt.
Het zou wel eens kunnen zijn -- maar misschien ben ik te pessimis
tisch -- dat hetgeen de heer Crul ten aanzien van de sector beleid
vreest ook in de commissiebehandeling tot uiting gaat komen. De on
derscheiden commissies, ingespeeld op de problematiek die ter plaat
se aan de orde komt, zullen eerder geneigd zijn de wensen en verlan
gens, die in die sector naar voren komen, te etaleren. Als de raad,
werkend met de budgetmethode, zou kunnen aangeven dat in sommige
sectoren minder nodig is om in andere sectoren tot betere resultaten te
komen en als deze samenhang tijdens de commissiebehandeling aan de
orde zou kunnen komen, zou het niet moeilijk zijn de verandering
ook werkelijk te realiseren. Als elke commissie naast hetgeen zij bin
nen het voorlopig budget kan doen alleen nog maar wensen etaleert,
komen wij voor een moeilijke beslissing te staan want als wij in bepaal
de sectoren versterking willen aanbrengen zullen wij natuurlijk ook
moeten aangeven in welke andere sectoren het wel wat minder kan.
Praktisch zie ik dus wel een aantal moeilijkheden en het zou mij dan
ook veel genoegen doen als de raad eenstemmig tot adviezen zou ko
men, die de voorlopigheid in de verschuivingen over de budgetten
heen duidelijk accentueren. Persoonlijk verwacht ik echter niet dat dit
zo gemakkelijk zal gaan. Ik heb daar ook in de commissie financiën
een onduidelijkheid over laten bestaan omdat ik de raad niet met een
ocie mus wil blijmaken. Naar mijn opvatting heb ik de problematiek,
die ik verwacht, duidelijk gesignaleerd.
Resten mij nog twee antwoorden aan het adres van de heer Van
Banning. Als ik toezeggingen over de verslaglegging van de commis
sies zou doen, zou ik mij op het terrein van de voorzitter begeven. De
heer Van Banning weet dat ten aanzien van de reminders" in de com
missies de normale procedure wordt gevolgd; blijven er vraagpunten
liggen en worden deze door de commissie zelf vastgesteld, dan kunnen
zij als reminders'" in de verslaglegging worden opgenomen. Ik ben be
reid het college de vraag voor te leggen of dit misschien voor alle ver
slagleggingen kan gelden.
Vervolgens kom ik bij de multi-disciplinaire oaneringscommissie.
Ik vind het een prachtig woord, maar ik moet u zeggen dat ik eigen
lijk bewust langs deze vraag heen ben gelopen.
De heer VAN BANNING. Iedereen laten meespelen!