174 13 MAART 1975 meentelijke plannen -- die overigens al voor een groot gedeelte zijn gerealiseerd •- uitspreekt. Zonder op dit moment een oordeel te wil len uitspreken over de aard van de verontrusting en over de taxatie daarvan in de besluitvorming, wil ik erop wijzen dat de betrokken be woners nog geen reactie van de kant van de gemeente hebben ontvan gen. Er hebben wel gesprekken met een aantal ambtenaren plaatsge vonden, maar ik zou wethouder Van Dun willen verzoeken de veront ruste bewoners voor een gesprek in zijn kamer uit te nodigen en het voorliggende besluit in afwachting van dat gesprek te verdagen. De heer VAN ASSELDONK: Naar aanleiding van de brief van de bewoners hebben wij ons van de situatie in de Veurnestraat op de hoog te gesteld. Via u zou ik de heer Beckers dan ook willen antwoorden dat de behoefte aan een speeltuin in de Veurnestraat reeds drie jaar onderwerp van gesprek is in de opbouwraad Breda-Noord, waarvan naar ik meen de heer Touw voorzitter is. Oorspronkelijk was er een speeltuin in de Menenstraat die echter helaas niet gunstig was gesitu eerd. De huidige situatie is ruim een jaar geleden tijdens een door de opbouwraad georganiseerde hoorzitting aan de bewoners van de gehele wijk voorgelegd. Daar waren in totaal acht mensen aanwezig die zich allemaal met het ter tafel liggende voorstel akkoord hebben verklaard. De opbouwraad zelf was enorm blij met de speeltuin en met de afslui ting van de twee stukken straat, zoals die uit het plan naar voren kwa men en ik meen dat in dit geval duidelijk van diverse inspraakmoge lijkheden sprake is geweest want later is het plan via de opbouwraad ook nog rondgestuurd. Nu de bewoners echter worden geconfronteerd met het feit, dat zij 100 meter moeten omrijden, rijzen de proble men en moeten wij ons afvragen wat belangrijker is, de speelgelegen- heid voor de kinderen of de auto. Onze fractie is ten aanzien van de Veurnestraat van opvatting dat de jpeelgelegenheid voor de kinderen voorrang moet hebben. Wethouder VAN DUN: Het is mijns inziens een wat moeilijke dis cussie, De heet Van Asseldonk heeft de situatie juist geschilderd. De kwestie van de speelplaatsen in de Hoge Vucht in het algemeen en de Veurnestraat in het bijzonder is inderdaad reeds lang onderwerp van gesprekken tussen beplantingen, openbaie werken en vertegenwoordi gers uit de wijk zelf. Wat is er nu aan de hand? Op 29 januari is een brief aan de gemeenteraad geschreven en het is correct dat het colle ge deze brief aan u voorlegt alvorens tot verdere afhandeling over te gaan. Daarnaast -- dit te uwer informatie -- hebben de bewoners van de Veurnestraat ook rechtstreeks met de directeur van openbare wer ken gecorrespondeerd en die brief is uiteraard wel beantwoord omdat de directeur dat zelf kan doen. Hij heeft gezegd niet aan het verzoek van de wijkbewoners, om de uitvoering van de werkzaamheden stil te leggen, te kunnen voldoen waarbij hij erop heeft gewezen dat in over leg met de opbouwraad Breda-Noord en in samenspraak met de buurt bewoners via de Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk in de Wisselaar tot realisatie van de speelplaats is besloten. Uit de brief, die de be woners aan de gemeenteraad hebben geschreven en die ter inzage ligt, blijkt naar mijn opvatting dat er een levensgrote communicatiestoor nis bestaat, niet tussen het gemeentebestuur en de vertegenwoordigen de lichamen maar tussen de opbouwraad en de bewoners van de Veur nestraat. Op die basis voel ik er persoonlijk niets voor het voorstel te rug te nemen. Wel wil ik, als de raad daarmede akkoord gaat, de op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 174