175
13 MAART 1975
bouwraad in de afhandeling van deze brief duidelijk te verstaan geven
dat wij over deze communicatiestoornis zijn geïnformeerd. Verder zou
ik echter niet willen gaan.
De heer BECKERS: Ik onderschrijf de situatie, zoals de heer Van
Asseldonk die heeft geschilderd en ik heb het voorstel als zodanig ook
niet ter discussie willen stellen, want u zult van mij willen aannemen
dat ik juist in dat gedeelte van de stad positief ten opzichte van de
verbetering van de recreatiemogelijkheden sta. De inspraak heeft ech
ter kennelijk niet voor 100 "Jo gefunctioneerd, maar ik wil de schuld
vraag in het midden laten en ik zou het een uiting van goed bestuur
vinden wanneer de wethouder zich bereid zou tonen de betrokkenen,
die zich tenslotte tot ons hebben gericht, in een gesprek het een en
ander te verduidelijken.
Wethouder VAN DUN: De directeur van openbare werken heeft
wél gereageerd en hij heeft naar mijn opvatting het grootste gelijk van
de wereld wanneer hij stelt dat zowel met de opbouwraad als met het
wijk- en buurtopbouwwerk overleg is gepleegd. Misschien is het wat
boud gezegd, maar ik voel mij werkelijk niet aansprakelijk voor com
municatiestoornissen tussen die twee instanties en de bewoners van de
Veurnestraat. Dat is een zaak van die twee vertegenwoordigende licha
men.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van bur
gemeester en wethouders besloten.
Tevens wordt besloten het ingekomen stuk 2. A. c. voor kennisge
ving aan te nemen onder mededeling dat het door de zorg van burge
meester en wethouders c, q. de burgemeester zal worden afgedaan.
33. bijlage nr. 100
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET IN
STEMMEN MET DE 4e EN 5e BEGROTINGSWIJZIGING 1975 VAN
HET COMPUTERCENTRUM BREDA-TILBURG.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De VOORZITTER: Op onze agenda komen nog drie initiatiefvoor
stellen en vijf andere punten voor. Ik heb het gevoel dat wij daar van
avond niet mee gereed kunnen komen, maar te oordelen naar de geba
ren van de initiatiefnemers is dat misschien toch mogelijk.
De heer BECKERS: Het hangt natuurlijk helemaal van de reactie
van het college af, maar wat ons betreft zijn wij er binnen tien minu
ten doorheen.
De VOORZITTER: Binnen tien minuten? Dan gaan wij het zeker
proberen! Ik houd u aan uw woord, mijnheer Beckers.
De heer GEENE: Ik vraag het woord voor een punt van orde. Ik
stel voor de initiatiefvoorstellen aan de orde te stellen en verzoek u
tegelijkertijd wat algemene opmerkingen over de bijlagen 101 en 102
te mogen maken wat de bestuurlijke aspecten van de twee betreffende