176
13 MAART 1975
initiatiefvoorstellen betreft.
De VOORZITTER: Laten wij maar beginnen. Wij maken een goe
de kans, want het is nog vroeg.
34. bijlage nr. 101
INITIATIEFVOORSTEL BETREFFENDE DE NADERE UITWERKING
VAN HET VERZOEK VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING
EN RUIMTELIJKE ORDENING INZAKE DE HERORIëNTATIE OVER
DE STUDIE TOT HET TOT ONTWIKKELING BRENGEN VAN DE
HAAGSE BEEMDEN.
De VOORZITTER- De heer Geene heeft blijkbaar behoefte aan het
maken van algemene opmerkingen en dat is natuurlijk toegestaan,
maar dit voorstel is nu eerst aan de orde. Het is mogelijk dat zijn op
merkingen tegelijkertijd op bijlage 102 betrekking hebben, maar daar
bij zou ik het dan willen laten. Het voorstel zelf komt natuurlijk na
het initiatiefvoorstel over de Haagse Beemden aan de orde.
Degene, die het initiatiefvoorstel heeft ingediend, krijgt de ge
legenheid een korte toelichting te geven, hetgeen met het oog op de
tijd eventueel achterwege kan worden gelaten. Daarna spreekt de raad
zich uit en van de zijde van het college zal uiteraard ook een bijdra
ge worden geleverd.
De heer BECKERS: Hoewel mijn naam als eerste is genoemd, is
het toch de bedoeling dat de heer Crul over het eerste initiatiefvoor
stel het woord voert.
De heer CRUL- Ik wil enkele korte opmerkingen maken. De kwes
tie van de Haagse Beemden wordt door de fracties zeer nauwlettend ge
volgd en er wordt ook uitvoerig studie van gemaakt. Er zijn nog geen
definitieve standpunten ingenomen; de standpunten variëren van een
positieve benadering met belangrijke punten van voorbehoud tot een
afwijzing van de huidige stand van zaken indien niet aan een aantal
voorwaarden wordt voldaan. Tegen de achtergrond van het feit dat de
raad van Breda als eerst verantwoordelijke voor de besluitvorming in
deze aangelegenheid fungeert moeten wij het initiatiefvoorstel als zo
danig ook bezien. In het initiatiefvoorstel neemt de formering van de
commissie een belangrijke plaats in. Natuurlijk bepaalt de commissie
zelf haar taakstelling en naar onze opvatting zal daarin een heroriën
tatie van het tot ontwikkeling brengen van de Haagse Beemden moeten
worden opgenomen. Daarbij dienen de alternatieven, die in de nota
van de werkgroep "Een ander Breda" zijn opgenomen, een belangrijke
rol te gaan spelen.
De VOORZITTER: Het voorstel is nu in behandeling genomen,
het wordt voldoende ondersteund en het voldoet ook aan ae in artikel
12 van het Reglement van Orde genoemde vorm. Ik verzoek de raad
zich over dit initiatiefvoorstel uit te spreken.
De heer GEENE: Mijn fractie heeft wat moeite met deze twee
initiatiefvoorstellen omdat de bedoelingen daarvan niet duidelijk zijn.
De twee kwesties die via de initiatiefvoorstellen aan de orde worden
gesteld hebben duidelijk de volledige aandacht van het college en zijn