181
13 MAART 1975
wij hebben dat op 3 september duidelijk laten blijken en wij hebben
leden van de C. D. A.-fractie genoemd die eventueel met ons een col
lege zouden kunnen vormen.
De heer GEENE: In informatiebulletin nr. 2, dat u huis aan huis
hebt laten bezorgen, hebt u ook duidelijk gedemonstreerd wat er zou
zijn gebeurd wanneer u zes zetels meer haa gehad; dan had u de rest
namelijk buiten de deur geschopt.
De heer OOMEN: U kunt niet goed lezen, mijnheer Geene!
De heer CRUL: Dat zou ik niet hebben gedaan. V/ij hebben ook in
de richting van de V. V. D. al eens een dergelijke opmerking gemaakt.
Als wij inderdaad een meerderheid in de raad hadden verkregen of als
wij samen met het C. D. A. een meerderheid hadden gevormd en zo
doende in het college hadden gezeten, zouden wij niet op dezelfde
toer zijn gegaan als de V. V. D. en het C. D. A. dat op dit moment
doen. Inderdaad is de raad het hoogste bestuursorgaan van de stad,
maar ook met de minderheden in die raad moet rekening worden ge
houden en dat gebeurt op dit moment naar onze mening niet,
De heer GEENE; Ik meen dat het de eigen verantwoordelijkheid
van de heer Crul is dat hij destijds geen deel van het dagelijks bestuur
wilde uitmaken, waardoor hij een groot deel van de kiezers "tekort
heeft gedaan", zoals hij het zelf altijd uitdrukt. Ik heb bij de installa
tie van het college gezegd dat wij niet graag een dergelijke verant
woordelijkheid op onze schouders zouden willen nemen.
De heer CRUL; Het C. D. A. heeft duidelijk voor een rechts colle
ge gekozen en daar zitten wij nu mee. Wij hebben een keuze gemaakt
en het C. D. A. heeft een keuze voor de V. V. D. gemaakt
De heer GEENE: Gedwongen door u
De VOORZITTER: Laten wij nu eerst de heer Crul laten uitspreken,
die zijn voorstel verdedigt.
De heer CRUL: In dit voorstel hebben wij er de nadruk op willen
leggen dat de raad het hoogste bestuursorgaan in de stad is, dat de ver
antwoordelijkheden moet dragen die hem zijn toebedeeld. Aan het
adres van de heer Geene zou ik willen zeggen dat deze fase van be
sluitvorming in de kwestie van de Haagse Beemden bijzonder belang
rijk is. Wij hebben steeds gezegd -- en dat wordt in de brief van mi
nister Gruyters onderschreven -- dat er op dit moment onvoldoende
onderbouw voor de besluitvorming ten aanzien van de Haagse Beemden
aanwezig is. Daarom hebben wij een aantal altërnatieven op tafel ge
legd en wij zijn van opvatting dat de minister deze alternatieven on
derschrijft. Zowel uit het persbericht over het bezoek van de minister
als uit de reactie in zijn brief blijkt duidelijk dat hij een heroriënta
tie voor ogen heeft. Daarnaast heeft hij ons medegedeeld dat de nota
verder in ae studie zal worden betrokken. Er is dus een heroriëntatie
nodig omdat het C. D. A. en de V. V. D. tot nu toe geweigerd hebben
nieuwe mogelijkheden aan een serieus onderzoek te onderwerpen. Dat
is één van de achtergronden van ons initiatiefvoorstel; wij willen dui-