184 13 MAART 1975 bij een bepaald rapport aan. Wij weten maar al te goed dat er in ons land afspiegelingscolleges, meerderheidscolleges en programcolleges ontstaan, maar daarbij wordt altijd de wens van de raden gevolgd. Nu kan men een voorstander zijn van het monistisch systeem of van het dualistisch systeem. Ik ben persoonlijk -- dat heeft de heer Crul blijk baar gelezen in het verslag van de commissievergadering, die ik heb voorgezeten -- voorstander van het monistisch systeem, maar de wens van de raad prevaleert altijd. Ik vind het daarom bijzonder betreurenswaardig wanneer bij de voorbereiding geen gebruik wordt gemaakt of gemaakt kan worden van de ruimte tot inspraak, die ook hier bestaat. De heer GEENE: De heer Crul heeft gezegd dat de beslissingen van de raad door hem worden gerespecteerd. Ik geloof ook niet dat de in druk is gewekt dat dit niet het geval zou zijn. Wel heb ik bezwaar te gen zijn opmerking, dat de overwegingen van zijn groepering nooit in de preadviezen zijn terug te vinden. Het is duidelijk dat die over wegingen worden teruggevonden in de verslagen van de commissiever gaderingen, want daar worden de besluiten voorbereid en daar wordt net college geadviseerd. Dat is bepalend voor het preadvies; als de meerderheid van de commissie het college adviseert het preadvies aan de raad voor te leggen gebeurt dat en als men wil weten hoe de verschillende partijen daarover hebben gedacht kan men dat in de ver slaglegging terugvinden. Dergelijke verslagen worden tot nu toe altijd keurig toegezonden voordat de betreffende raadsvergadering een aan vang heeft genomen. De heer CRUL: Ik bedoel niet dat wij niet in staat zouden zijn ons oordeel in de commissies naar voren te brengen. Het gaat erom dat het college in belangrijke aangelegenheden alleen de stem van de meerderheid van de raad vertolkt. De heer GEENE; Misschien kan ik daar bij een andere gelegenheid nog eens met de heer Crul over discussiëren. Wat de brief betreft heb ik niet op de eerste maar op de tweede gedoeld. Ik meen dat hij een tweede brief aan de minister heeft ge schreven en ik weet niet of daar antwoord op is gekomen. Vervolgens zegt de heer Crul dat in de besluitvorming ten aanzien van de Haagse Beemden een zeer belangrijke fase is aangebroken. Ik ben dat niet met hem eens; het belangrijkste moment was de informe le vergadering in Teteringen, waar alle fractievoorzitters van de toen malige raad aanwezig waren en waar is besloten niet tot annexatie over te gaan doch het aanbod van Prinsenbeek te aanvaarden. Dit besluit is enkele dagen later door een raadsbesluit bekrachtigd en toen is ge zegd dat wij groen licht voor de ontwikkeling van de Haagse Beemden hadden. Vervolgens heeft deze gemeente zeer belangrijke investerin gen in het betreffende gebied gedaan en dit alles werd door raadsbe sluiten gesteund. Natuurlijk heeft het C. D. A. ook een voorbehoud ten aanzien van de Haagse Beemden gemaakt, want wij zijn ook niet gek. Wij zijn echt niet van plan Breda willens en wetens naar een faillissement toe te werken en van onze kant zijn dan ook duidelijk twee voorwaarden ten aanzien van de verdere ontwikkeling gesteld. De eerste voorwaar de was dat de financiële haalbaarheid moest zijn aangetoond voordat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 184