iA- 19 JUNI 1975 ONTWERP 17 MAART 1|75 190 Voor de agenda wordt verwezen naa gadering van 13 maart 1975. Aanwezig: MEVR. W. JaGER-MIDDELB SEN, MEVR. J.A.W. VAN ROOIJ-VAN STUTTERHEIM- EDELING, alsmede de L.A.M. VAN BANNING. DRS. TH. A. R. N. BRUMMELKAMP, C. J. CRUL, DONGEN, J. DREEF, J.P.A. VAN DU KjBè4fiiSfn£M. l.a. paulus- en heuvet,' mevfe-w :erea.L b. van asseldonk, vi. bec: k erST"'h:~broE'DErs., [RSr-BffirO^-DEES., h. c. van c.a. van duijl7~ünrctt: EISSENS, J. G. W. GEENE, G. H. J. GlfLEhTTTrMr-eeQS^J-A-. VAN GRAAFEILAND, J.A.P. HENDRIKS EN, jDF^arS^. J. A. M. HOUBEN, A.P.J. KAARSEMAKER, P. M. J. F. X. KUERTSHin G.C. M. LAMBREGTS, H. VAN MALE, H.A. A.H. W.M. DE RAAFF, JHR. R. G. P. SANDBERG, A. R. J. M. SUUR- MEIJER, J. P.W.A.A.M. TAKS, J.C.A. M. VEELENTURF, DR. M.A. VISSER, DR. R. W. WELSCHEN, IR. J. G. TEN WOLDE en J.A. VAN DEN WIJNGAARD. Afwezig met kennisgeving: De heer M.F. JONGENEEL. Voorzitter: De heer IR. W.J. L. J. MERKX, burgemeester. Secretaris: De heer DR, t. p. A. VAN DEN DAM, gemeentesecreta- De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 15 van het reglement van or de voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Hij spreekt hierna als volgt: Dames en heren. Ik heet u hartelijk welkom en deel u mede dat de heren Martens, Gielen en Veelenturf later ter vergadering zullen verschijnen. Aan de orde is: 35. bijlage nr. 102 INITIATIEFVOORSTEL OM TE KOMEN TOT EEN GEMENGDE WERKGROEP DIE DE VERWERVING VAN MILITAIRE TERREINEN DOOR DE GEMEENTE BREDA ONDERZOEKT. De heer BECKERS- Ik zou mijn inleidende toelichting wat uitvoe riger willen maken dan aanvankelijk gepland, waardoor een aantal mis verstanden uit de weg geruimd en het debat wat zinvoller gemaakt kan worden. Met name van de zijde van de heer Geene is in de vorige verga dering verzocht de bedoeling nog eens uitdrukkelijk uiteen te zetten. Het mooiste plein van Breda is niet de Grote Markt of het Stadserf of de Havermarkt en zelfs niet de Ginnekenmarkt of de Haagse Markt, het mooiste plein van Breda bevindt zich middenin het complex van de Kloosterkazerne en het enige waaruit blijkt dat men zich ter plaat se in Breda bevindt is een ontzettend lelijk bakstenen bouwsel, destijds door de burgerij geschonken. Toch zijn het geen romantische overwe gingen die aanleiding tot het doen van dit initiatiefvoorstel hebben ge geven en ook geen anti-militaristische, al kan men zich afvragen of bepaalde militaire taken in overeenstemming met onze politieke visie zijn. Wij zijn van mening dat militaire activiteiten in een aangepas te vorm in onze stad moeten en kunnen blijven en dat hebben wij ook in de eerste regels van ons initiatiefvoorstel gezegd. Zeer nadrukkelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 190