193 17 MAART 1975 best eens kunnen zijn dat men deze terreinen zelf gaat bebouwen. Er zouden bijvoorbeeld woningen voor docenten en in opleiding zijnd per soneel kunnen worden gebouwd, een functie die niet in strijd is met de bedoelingen van deze raad ten aanzien van de binnenstadsfunctie. Dan nog een laatste opmerking. Gesteld dat Defensie de militaire activiteiten in Breda gaat opvoeren, vooral in de onderwijs- en oplei dingssector, dan is ook dat een functie die niet in strijd is met onze binnenstadsplannen. Men kan zich afvragen of dergelijke ontwikkelin gen, gezien het grote economische belang dat de militairen nu al voor Breda hebben, niet verre te prefereren zouden zijn boven het verjagen van de militaire objecten naar afgelegen gebieden. Al met al vinden wij de informatie, die in het initiatiefvoorstel wordt verstrekt en waar aan de toelichting van de heer Beckers is toegevoegd, onvoldoende en zijn wij ervan overtuigd dat het college ons bij de volgende infor matie over de binnenstadsplannen met bruikbare oplossingen zal coi, fronteren. Tot op dat moment zou ik de discussie over de militaire terreinen willen uitstellen, hetgeen mij zinniger lijkt dan er op dit moment nog dieper op in te gaan. De heer TEN WOLDE: De heer Geene heeft gezegd dat dit voor stel een grote parallel vertoont met het voorstel van afgelopen donder dagavond met betrekking tot het tot ontwikkeling brecgen van de Haag se Beemden. Ik zie die parallel ook met betrekking tot de procedure, die bij het instellen van ambtelijke werkgroepen wordt gevolgd. De kwestie van grondverwerving in de binnenstad staat duidelijk in relatie tot de totale binnenstadsplannen. Ook in het gemeenschappelijk program ma C. D. A. /V. V. D. wordt gesproken over een nadere bestudering van de militaire terreinen in de binnenstad, waarvan een inventarisatie zal mceten plaatsvinden. Wij vertrouwen erop dat deze aangelegenheid voor dit college in de huidige zittingsperiode, zeker gezien de binnen stadsplannen die op korte termijn aan de orde worden gesteld, een punt van overweging zal vormen. De heer Beckers heeft de vorige week donderdagavond naar voren gebracht dat zijn voorstel naar zijn mening binnen tien minuten zou kunnen worden behandeld. Ook "bij dit voorstel moet ik wederom con stateren dat de heer Beckers zeer optimistisch is met betrekking tot de tijdsspanne, die met een dergelijke uitgebreide inventarisatie van de militaire terreinen gemoeid zal zijn. Hij denkt namelijk dat een totaal rapport, inclusief financiële aspecten, compensatiemogelijlhe- den en alternatieve mogelijkheden binnen Breda, voor 1 mei 1975 ge reed zal zijn. Ik meen dat het van realiteitszin getuigt wanneer men constateert dat iets dergelijks in zo'n korte tijd gewoon niet mogelijk is. Gezien onze overtuiging dat de inventarisatie zal plaatsvinden zien wij de noodzaak niet in van het op korte termijn geforceerd reali seren daarvan. Als daaraan binnen het college behoefte bestaat komt er een in ventarisatie en voor zover ik het voorstel van de heer Beckers kan be oordelen is de interpretatie van de 'brief van staatssecretaris Stemer- dink wel enigszins optimistisch. Staatssecretaris Stemerdink heeft wel over alternatieve mogelijkheden van de militaire terreinen in de bin nenstad gesproken, maar dat geldt eigenlijk niet voor het in totaliteit ter beschikking van de gemeente komen van deze terreinen. Er is in dezen een aantal uitzonderingen gemaakt en ik meen dat de bericht geving van de staatssecretaris het college voldoende aanleiding geeft om binnen afzienbare tijd nadere aandacht aan deze problematiek te schenken. Procedureel gezien vinden wij het als fractie niet juist dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 193